11
|
Inbedrijfstelling
Uitgebreide handleiding voor de installateur
248
OPMERKING
Alvorens de ruimteverwarming te testen, moet u ervoor zorgen dat alle afgevers
open staan. Tijdens de ruimteverwarmingstest meet de unit de tijd die nodig is om
een bepaalde temperatuurstijging in het systeem te bereiken. Deze tijdsduur wordt
dan in de logica gebruikt om de back-upverwarming in te schakelen (zie
4
"Evenwicht" [
gevolg hebben dat de back-upverwarming vaker wordt ingeschakeld.
INFORMATIE
De werking van de back-upverwarming wordt tijdens een ruimteverwarmingstest
NIET gecontroleerd. Om de werking van de back-upverwarming te controleren, voer
een test uit op de Back-upverwarming 1 en de Back-upverwarming 2 (zie
"11.4.4 Proefdraaien
Om te proefdraaien
Voorwaarden: Zorg ervoor dat de werking volledig is uitgeschakeld. Ga naar [C] In
werking en schakel de werking Ruimteverwarming/-koeling en Tank uit.
1 Stel het gebruikertoegangsniveau in op Installateur. Zie
"Het gebruikertoegangsniveau
2 Ga naar [A.1]: Inbedrijfstelling > Testbedrijf
werking.
3 Selecteer een test in de lijst. Voorbeeld: Verwarming.
4 Selecteer OK om te bevestigen.
Resultaat: Het testen start. Het testen stopt automatisch
wanneer voltooid (±30 min).
Om het testen handmatig te stoppen:
1 Ga in het menu naar Stop testrun.
2 Selecteer OK om te bevestigen.
OPMERKING
Handmatige stop. De unit meet de stijging van de temperatuur tijdens het testen
van de ruimteverwarming. U kunt deze test handmatig stoppen:
- Na 30 min. te tellen vanaf het begin van de test, de meting zal dan correct
uitgevoerd zijn.
- Vóór 30 min. te tellen vanaf het begin van de test, het zou dan kunnen dat de
meting niet correct werd uitgevoerd.
Als de meting gelukt is, zal de logica om de back-upverwarming in te schakelen een
tijdsduur gebruiken die op uw systeem is afgestemd. Anders zal het de
standaardtijdsduur gebruiken (3 minuten).
INFORMATIE
Als de buitentemperatuur buiten het werkgebied is, kan de unit mogelijk NIET
werken of kan deze mogelijk de vereiste capaciteit NIET leveren.
De aanvoerwater- en tanktemperatuur controleren
Tijdens het testen kan de correcte werking van de unit gecontroleerd worden door
de aanvoerwatertemperatuur (stand verwarming/koeling) en de tanktemperatuur
(stand warm tapwater) op te volgen.
Om deze temperaturen te controleren:
211]). Wanneer (een deel van) de afgevers gesloten zijn, kan dit tot
4
stelmotor" [
249]).
4
wijzigen" [
141].
EPRA14~18D + ETBH/X16E
Daikin Altherma 3 H HT W
4P644736-1C – 2023.02
—
—