6
|
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
50
A
A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone
B Een eenpersoonskamer
a Speciale interface voor menselijk comfort (BRC1HHDA gebruikt als
kamerthermostaat)
b Terugslagklep (ter plaatse te voorzien)
c Afsluiter (ter plaatse te voorzien)
d Extra ketel (ter plaatse te voorzien)
e Aquastat-klep (ter plaatse te voorzien)
OPMERKING
▪
Controleer of de extra ketel en zijn integratie in het systeem voldoen aan de
geldende wetgeving.
▪
Daikin is NIET verantwoordelijk voor foute of onveilige situaties in het systeem
van de extra ketel.
▪
Zorg ervoor dat het retourwater naar de warmtepomp NIET warmer wordt dan
70°C. Om hiervoor te zorgen:
-
Stel de gewenste watertemperatuur via de automaat van de extra ketel in op
maximum 70°C.
-
Plaats een aquastatklep in het retourwaterdebiet van de warmtepomp. Stel de
aquastatklep in om dicht te gaan boven de 70°C en open te gaan onder de
70°C.
▪
Plaats terugslagkleppen.
▪
Een expansievat is al standaard aanwezig in de binnenunit. Maar voor een
bivalente werking, zorg er ook voor dat de lus met de extra ketel een expansievat
bevat. Anders zou er geen expansievat meer in het watercircuit zijn als de
bivalente werking in werking treedt en als de aquastatklep zou sluiten.
▪
Plaats de digitale I/O-printplaat (optie EKRP1HBAA).
▪
Sluit X1 en X2 (omschakeling naar externe warmtebron) op de digitale I/O-
printplaat aan op de extra ketel. Zie
warmtebron
aansluiten" [
▪
Om de warmteafgevers op/in te stellen, zie
koelingsysteem
in/opstellen" [
B
e
c
d
c
b
b
"9.3.8 De omschakeling naar de externe
4
131].
4
34].
a
"6.2 Het ruimteverwarmings-/
EPRA14~18D + ETBH/X16E
Daikin Altherma 3 H HT W
4P644736-1C – 2023.02