Rijden met de rolstoel
6 Rijden met de rolstoel
6.1 Veiligheidsinstructies
LET OP! Risico op kneuzingen
Tussen het achterwiel en het spatbord resp. de
kledingbeschermer kan de afstand zo klein worden
dat hier uw vingers bekneld kunnen raken.
- Zorg ervoor dat u uw rolstoel alleen via de hoepels
aandrijft.
LET OP! Risico op kneuzingen
Tussen het achterwiel en de parkeerrem kan de
afstand zo klein worden dat hier uw vingers bekneld
kunnen raken.
- Zorg ervoor dat u uw rolstoel alleen via de hoepels
aandrijft.
WAARSCHUWING! Ongevalrisico
Een ongelijke bandenspanning kan het rijgedrag
sterk beïnvloeden.
- Controleer voordat u gaat rijden de
bandenspanning.
22
6.2 Remmen tijdens het rijden
Remmen tijdens het rijden door krachtoverbrenging van de
handen op de hoepels.
Pak de hoepels vast en oefen met beide handen
gelijkmatig druk uit, totdat de rolstoel tot stilstand komt.
WAARSCHUWING! Valgevaar door abrupt
remmen
Wanneer u de parkeerremmen tijdens het rijden
gebruikt, is de rijrichting niet controleerbaar meer en
kan de rolstoel abrupt remmen wat botsingen of
omvallen kan veroorzaken.
- Trek tijdens het rijden nooit aan de
parkeerremmen.
LET OP!
Als u gedurende lange tijd afremt, ontstaat aan de
hoepels veel wrijvingswarmte (vooral bij MaxGrepp
en Supergripp). U kunt uw handpalmen verbranden.
- Draag daarom geschikte handschoenen.
6.3 In en uit de rolstoel stappen
WAARSCHUWING! Valgevaar
Tijdens het in- en uitstappen, bestaat een verhoogd
risico op vallen.
- Stap alleen zonder hulp in en uit de rolstoel als u
lichamelijk hiertoe in staat bent.
K-Junior