5 Bediening
2.
Druk op de toets
mum- en gemiddelde aflezingen te bladeren. De desbetreffende pictogram-
men worden weergegeven:
3.
Druk op de toets
nieuw op de toets om verder te gaan.
5.11.5 Modus Frequency (frequentie) (alleen wisselspanning en
wisselstroom)
In de frequentiemodus wordt in het hoofddisplay de frequentie weergegeven en
in het secundaire display wordt de periode weergegeven. De frequentiemodus is
beschikbaar bij het meten van wisselspanning of -stroom.
1.
Selecteer
schreven in paragraaf 5.11.1 Modus selecteren, pagina 20.
5.11.6 Modus Relative (relatief)
In de relatieve modus wordt in het hoofddisplay het verschil (Δ) tussen de
stroomaflezing en een opgeslagen referentiewaarde weergegeven. In het secun-
daire display wordt de referentiewaarde weergegeven.
Selecteer
en schakel de modus Relative (relatief) in zoals beschreven in pa-
ragraaf 5.11.1 Modus selecteren, pagina 20.
5.11.7 Modus dBm (alleen wisselspanning)
De decibel (dB) is een logaritmische eenheid die de grootte van een fysische
grootheid ten opzichte van een gespecificeerd of impliciet referentieniveau uit-
drukt. In de modus dBm geeft de meter op het secundaire display wisselspan-
ningsmetingen in dB of dBm weer.
dB en dBm worden als volgt gedefinieerd:
•
dB = 20 log (V
AC
•
dBm = 20 log (V
1.
Selecteer
5.11.1 Modus selecteren, pagina 20.
2.
Druk op de toets
en dBm.
#T559824; r. AI/ 10373/10373; nl-NL
of
om door de weergaven van de minimum-, maxi-
,
om de modus Min/Max/Avg te pauzeren. Druk op-
en schakel de modus Frequency (frequentie) in zoals be-
/1).
/0,7746).
AC
en schakel de modus dBm zoals beschreven in paragraaf
of
om om te schakelen tussen de weergave van dB
of
.
22