Inhoudsopgave
Advertenties
5 Bediening
5.4 Spanningsmetingen
1.
Zet de functieschakelaar in een van de volgende standen:
•
voor het meten van hoge spanning.
•
voor het meten van lage spanning.
•
voor spanningsmetingen waarbij de modus voor lage ingangsimpe-
dantie van de meter wordt gebruikt. De indicator
2.
Steek het zwarte meetsnoer in de negatieve
meetsnoer in de positieve aansluiting
3.
Gebruik de toets
wissel- + gelijkspanningsmeting (AC+DC) te selecteren.
•
Voor wisselspanningsmetingen wordt de indicator
•
Voor gelijkspanningsmetingen wordt de indicator
•
Voor wissel- + gelijkspanningsmetingen wordt de indicator
weergegeven.
4.
Sluit de meetsnoeren parallel aan op het te testen onderdeel.
5.
Lees de spanningswaarde af van het display.
5.5 Weerstandsmetingen
WAARSCHUWING
Voer geen diode-, weerstands- of doorgangstests uit voordat u de condensa-
toren en het te testen apparaat spanningsloos hebt gemaakt. Anders bestaat
er letselgevaar.
1.
Zet de functieschakelaar in de stand
2.
Zorg dat de meter is ingesteld op weerstandsmeting. De eenheid Ω wordt
weergegeven.
Als de indicator
toets
totdat de eenheid Ω wordt weergegeven.
3.
Steek het zwarte meetsnoer in de negatieve
meetsnoer in de positieve aansluiting
#T559824; r. AI/ 10373/10373; nl-NL
om wisselspannings- (AC), gelijkspannings- (DC) of
of
wordt weergegeven, drukt u herhaaldelijk op de
wordt weergegeven.
-aansluiting en het rode
.
weergegeven.
weergegeven.
.
-aansluiting en het rode
.
16
Advertenties
Inhoudsopgave
