213 AandrijfMode
Stp
Standaard:
Toerental
De FO heeft toerentalregeling. Wen-
swaardereferentie=toerentalreferentie
met acceleratie- en deceleratie hellingen.
Toerental
0
De toerental- en koppellimieten kunnen
worden ingesteld. Dit met behulp van
"directe koppelregeling" als motorregel-
methode.
De FO heeft koppelregeling.
Wenswaardereferentie=koppelreferentie
zonder acceleratie- en deceleratie
hellingen. De toerental- en
koppellimieten kunnen worden ingesteld.
Koppel
1
Dit met behulp van "directe
koppelregeling" als motorregelmethode.
LET OP: Geen acceleratie- en
deceleratie hellingen. actief in de FO.
Wees voorzichtig.
Alle regelkringen zijn gerelateerd aan de
frequentieregeling. LET OP: Alle functies
en menu-uitlezingen met betrekking tot
V/Hz
2
toerental en rpm (bijv. Max Toeren =
1500 rpm, Min Toeren=0 rpm enz.)
blijven toerental en rpm, maar geven
wel de uitgangsfrequentie weer.
Communicatie-informatie
Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:
Profibus-positie/index
Veldbusformaat
Modbus-formaat
Referentiesignaal [214]
De FO heeft een referentiesignaal nodig om het toerental
van de motor te regelen. Dit referentiesignaal kan worden
geregeld door een externe bron (Klemmen) vanuit de
installatie, door het toetsenbord van de FO of via seriële
communicatie of veldbuscommunicatie. Kies de gewenste
referentieregeling voor de toepassing in dit menu
Emotron AB 01-4429-03r2
A
Toerental
43013
168/172
UInt
UInt
.
214 Ref Signaal
Stp
Standaard:
Klemmen
Het referentiesignaal is afkomstig van de
Klemmen
0
analoge ingangen van de klemmenstrook
(klemmen 1-22).
Referentie wordt ingesteld met de + en -
Toetsen
1
toetsen op het bedienpaneel. Kan alleen
in menu Ref Inst/Kyk [310].
De referentie wordt ingesteld via de
Comm
2
seriële communicatie (RS 485, Veldbus)
Zie sectie 10.5 voor meer informatie.
De referentie wordt ingesteld via een
Optie
3
optie. Alleen beschikbaar als de optie de
referentiewaarde kan regelen.
LET OP: Als de referentie wordt omgeschakeld van
Extern naar Toetsen, zal de laatste externe referentie-
waarde (van de klemmen) de standaardwaarde worden
voor het bedienpaneel.
Communicatie-informatie
Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:
Profibus-positie/index
Veldbusformaat
Modbus-formaat
Run/Stp Sgnl [215]
Deze functie wordt gebruikt om de bron voor run- en
stopcommando's te kiezen. Starten/stoppen via analoge
signalen is mogelijk door een aantal functies te combineren.
Dit wordt beschreven in het hoofdstuk Hoofdfuncties.
215 Run/Stp Sgnl
Stp
Standaard:
Klemmen
Het start/stop-signaal is afkomstig van
Klemmen
0
de digitale ingangen van de klemmen-
strook (klemmen
Starten en stoppen wordt ingesteld op
Toetsen
1
het bedienpaneel.
De start/stop wordt ingesteld via de
seriële communicatie (Rs 485/Veldbus)
Comm
2
zie de optiehandleiding RS232/485 voor
details.
De Starten/stoppen wordt ingesteld via
Optie
3
een optie.
A
Klemmen
43014
168/173
UInt
UInt
A
Klemmen
1-22).
Functiebeschrijving
55