13.4 I/O-print
Bestelnummer
01-3876-01
I/O-optieprint 2.0
I/O-optieprint 2.0 biedt drie extra relaisuitgangen en drie
extra digitale ingangen. De I/O-print werkt in combinatie
met de pomp/ventilatorregeling, maar kan tevens als
afzonderlijke optie worden gebruikt. Deze optie wordt
beschreven in een afzonderlijke handleiding.
13.5 Uitgangsspoelen
Uitgangsspoelen, die apart worden geleverd, worden
aanbevolen voor afgeschermde motorkabels van meer dan
100 m. Met het oog op het snel schakelen van de
motorspanning en de capaciteit van de motorkabel, zowel
tussen de fasen als van fase naar aarde, kunnen grote
schakelstromen over grote motorkabellengten worden
gegenereerd. Uitgangsspoelen voorkomen dat de FO tript en
moeten zo dicht mogelijk bij de FO worden geïnstalleerd.
13.6 Seriële communicatie en
veldbus
Bestelnummer
01-3876-04
RS232/485
01-3876-05
Profibus DP
01-3876-06
DeviceNet
01-3876-09
Modbus/TCP, Ethernet
Voor communicatie met de FO zijn er verschillende
optieprints voor communicatie. Er zijn verschillende opties
voor veldbuscommunicatie en er is één optie voor seriële
communicatie bij de galvanisch geïsoleerde RS232- of
RS485-interface.
13.7 Standby-voedingsoptie
Bestelnummer
01-3954-00
Reservevoedingsset voor namontage
De standby-voedingsoptie biedt de mogelijkheid om het
communicatiesysteem in bedrijf te houden zonder dat de 3-
fasen netvoeding is aangesloten. Een voordeel hiervan is dat
het systeem zonder netvoeding kan worden ingesteld. De
optie dient ook als back-up voor communicatiestoringen als
de netvoeding uitvalt.
De standby-voedingsoptie wordt gevoed met externe
±10% 24 V
of 24 V
DC
AC,
transformator.
Emotron AB 01-4429-03r2
Beschrijving
Beschrijving
Beschrijving
vanuit een dubbel geïsoleerde
Fig. 107 Aansluiting van standby-voedingsoptie
X1 klem
Naam
Externe voeding
1
Ext. voeding 1
voor de controlprint
en (communicatie)
opties. Onafhanke-
2
Ext. voeding 2
lijk van de netvoe-
ding van de FO.
13.8 SafeStop-optie
Om een SafeStop-configuratie te realiseren conform EN-
IEC 62061:2005 SIL 2 & EN-ISO 13849-1:2006, dienen
de volgende drie acties in acht genomen te worden:
1. Blokkeren van triggersignalen met veiligheidsrelais K1
(via Safe Stop optieprint).
2. Vrijgave ingang van FO besturen (via de normale I/O en
besturingssignalen van de FO).
3. Vermogensuitgangstrappen (status controle en feedback
van stuurcircuits en IGBT's.
Om de FO de motor te laten aansturen en te laten draaien,
moeten de volgende signalen actief zijn:
• "Inhibit"-ingang, klemmen 1 (DC+) en 2 (DC-) op de
Safe Stop-optieprint moet actief worden gemaakt door
aansluiting van 24 VDC om de voedingsspanning voor
de drivercircuits van de stroomgeleiders via
veiligheidsrelais K1 veilig te stellen. Zie ook Fig. 110.
• Hoog signaal op de digitale ingang, bijv. klem 10 in Fig.
110, die op "Enable" is ingesteld. Raadpleeg voor het
instellen van de digitale ingang sectie 11.5.2, pagina 120.
Deze twee signalen moeten worden gecombineerd en
worden gebruikt om de uitgang van de FO te activeren en
het mogelijk te maken om een SafeStop-toestand te
activeren.
LET OP: De "Safe Stop"- toestand conform EN-IEC
62061:2005 SIL 2 & EN-ISO 13849-1:2006, kan alleen
worden gerealiseerd door de ingangen "Inhibit" en
"Enable" beide te activeren.
X1
~
X1:1 Linker klem
Moet dub-
X1:2 Rechter Klem
bel geïso-
leerd zijn
Functie
Specificatie
24 VDC of 24
VAC ±10%
(polariteit
ongevoelig)
Dubbel geïso-
leerd.
Opties
157