de pompen de zonnevloeistof van
de verwarmingsspiraal (4) door de
vertrekleiding (7) in de panelen (1). Het is
op deze plaats dat de vloeistof verwarmd
en teruggestuurd wordt naar de boiler
door de retourleiding (2) van de zonne-
installatie.
Het volume van de vloeistof in de
zonneleidingen en in de panelen is
miniem in vergelijking met de inhoud in
de verwarmingsspiraal van de boiler,
gezien de geringe dikte van de leidingen
en de dikte van de spiraal. Zo vermindert
het niveau van de zonnevloeistof
slechts heel weinig bij werking van de
pompen. Het bovenste gedeelte (3) van
de verwarmingsspiraal vangt de lucht
op die teruggedrongen wordt door de
zonneleidingen en de zonnepanelen;
In geval van verwarming van het systeem
zetten de zonnevloeistof en de lucht
enigszins uit. De druk van de lucht in
de zonne-installatie neemt ook lichtjes
toe. De luchtbel in de installatie vervult
de functie van een expansievat. Deze
druk is noodzakelijk en mag in geen
geval weggenomen worden. Dat is de
reden waarom geen enkele afl aatkraan
gemonteerd mag worden op de zonne-
installatie.
Wanneer de pompen in werking zijn, komt
de zonnevloeistof in het bovenste deel (3)
van de verwarmingsspiraal permanent in
contact met de lucht.
De volgende omstandigheden vloeien
voort uit het genoemd werkingsprincipe :
- Gezien de zonne-installatie stilstaat
tijdens de frisse seizoenen en de
panelen en de zonneleidingen enkel
lucht bevatten, is het noodzakelijk
antivriesmaatregelen te nemen, enkel
0020098204_01 - 02/10 - Bulex
BESCHRIJVING VAN HET SYSTEEM
voor de plaats waar de boiler geplaatst
is.
- De genoemde installatie van de
panelen evenals de zonneleidingen
en meer bepaald de hellingsgraad van
de leidingen vormt een onmiskenbare
voorwaarde om een correcte werking
van de zonne-installatie te garanderen.
- Het volume van de vloeistof van de
panelen evenals de zonneleidingen
moeten perfect aangepast zijn aan
de zonne-installatie. Dat is de reden
waarom de zonneleidingen niet
langer of korter mogen zijn dan de
genoemde limietwaarden, waarom
de binnendiameter ervan niet mag
afwijken en de constructie evenals het
aantal zonnepanelen niet gewijzigd
mag worden.
- De fysische eigenschappen van
de zonnevloeistof zijn eveneens
noodzakelijke voorwaarden voor de
goede werking van de installatie. Als
de vloeistof vervangen moet worden,
mag ook uitsluitend de zonnevloeistof
van Bulex gebruikt worden, zonder
additieven.
2.4
Functie van de zonneregelaar
De instelling van de zonne-installaties
HelioSet wordt uitgevoerd op de
zonneregelaar met microprocessor. De
instelling laat dus toe een gewenste
temperatuur en een maximum
temperatuur van de boiler in te stellen.
De geïntegreerde zonneregelaar is een
volledig uitgerust regelsysteem voor de
regeling van 2 of 3 zonnepanelen en een
boiler.
- 5 -