2.8. Zomernachtkoeling functie (SNC)
De zomernachtkoeling functie gebruikt de koele lucht van de nacht om het gebouw in de zomer te ventileren. Deze
functie verwijdert overtollige warmte die zich gedurende de dag heeft opgehoopt en vult het gebouw met koelere buiten-
lucht.
De functie loopt 's nachts (van 00:00 tot 06:00 uur) wanneer de buitenlucht koeler is dan de binnenlucht en de binnen-
temperatuur hoger is dan de door de gebruiker gedefinieerde limiet (d.w.z. dat er moet worden geventileerd). Wanneer
deze functie wordt geactiveerd, wordt de ventilatie-intensiteit tot het maximum verhoogd en wordt de buitenlucht naar het
gebouw toegevoerd (alle koelapparaten worden uitgeschakeld, de warmtewisselaar wordt gestopt). De gebruiker kan ook
de ruimtetemperatuur instellen waarbij de functie wordt gestopt.
De zomernachtkoelingfunctie heeft voorrang op de ACV- en AQC-functies.
Voor informatie over het activeren van deze functie en het in- en uitschakelen van temperaturen, zie hoofdstuk "Rege-
ling en instellingen".
2.9. Overbrugging (OVR)
De overbruggingsfunctiefunctie wordt geactiveerd door aangewezen contacten sluiten in het bedieningspaneel, d.w.z.
door het aansluiten van een schakelaar, afzuigkap of een bewegingssensor (zie "Installatiehandleiding"). Deze functie ne-
geert de huidige ventilatiemodus en schakelt over naar de vooraf geselecteerde modus of stopt deze. In het functie-instel-
lingsscherm kan de gebruiker een willekeurige ventilatiemodus, een wekelijks bedrijfsschema of het uitschakelen van der
kast selecteren. Daarnaast kan de gebruiker ook aangeven wanneer de overbruggingsfunctie moet worden uitgevoerd:
•
De hele tijd - functie wordt op elk moment geactiveerd door sluitende contacten, ongeacht of de kast in werking is of is
gestopt.
•
Tijdens de werking - de functie wordt geactiveerd door sluitende contacten wanneer de kast in werking is. Wanneer de
kast wordt gestopt met een afstandsbediening of door een weekprogramma, kan de functie niet worden geactiveerd
door sluitende contacten.
•
Wanneer gestopt - de functie wordt geactiveerd door sluitende contacten wanneer de kast gestopt is. Als de kast al in
een ventilatiemodus draait, kan de functie niet worden geactiveerd door sluitende contacten.
Deze functie is actief zolang contacten gesloten zijn. Wanneer de contacten open zijn, gaat de kast terug naar de vorige
ventilatiemodus of stopt, als deze is gestopt voordat de functie werd geactiveerd.
2.10. Beschermingsfuncties
De luchtbehandelingskast is voorzien van verschillende beschermingsfuncties die een invloed hebben op de werking
van de kast. De operator mag deze instelwaarden niet wijzigen. Deze functies beschermen niet alleen de kast en de com-
ponenten tegen schade, maar ook het gebouw en de mensen wanneer het ventilatiesysteem is blootgesteld aan gevaarlijke
situaties.
Extern brandalarm zet de luchtbehandelingskast uit zodra die een signaal ontvangt van het brandalarmsysteem of
de rookdetectors van het gebouw. De ventilatie wordt meteen stopgezet en er wordt geen verse lucht meer naar brand-
zones gevoerd om te voorkomen dat het vuur zich verspreidt. Een brandalarmbericht wordt weergegeven op het bedie-
ningspaneel of een ander apparaat waarmee de luchtbehandelingskast wordt bediend. Bij een vals brandalarm, bijvoor-
beeld bij inspectie van het brandbeveiligingssysteem, moet de luchtbehandelingskast opnieuw worden gestart nadat het
signaal is uitgeschakeld en het brandalarmbericht is bevestigd. Als dergelijke tests periodiek worden uitgevoerd, mag be-
voegd onderhoudspersoneel de luchtbehandelingskast programmeren om te starten in de vorige modus nadat het brand-
alarm is uitgeschakeld.
Het aansluiten van het brandbeveiligingssignaal van het gebouw is beschreven in de "Installatie-instructies".
Intern brandalarm zet de luchtbehandelingskast uit wanneer de luchttemperatuur in de kast stijgt. Dit kan bijvoorbeeld
gebeuren wanneer hete rook van een brandzone in of buiten het gebouw in de leidingen komt. Deze functie voorkomt dat
rook in het gebouw wordt verspreid en waarschuwt voor mogelijk brandgevaar wanneer het brandbeveiligingssysteem
van het gebouw nog niet gereageerd heeft. Wanneer de luchtbehandelingskast is bedoeld voor gebruik in warme ruimten
(bv. droogkamers, bakkerijen, ...), kan deze functie worden uitgeschakeld. Dit mag uitgevoerd worden door bevoegd onder-
houdspersoneel.
UAB KOMFOVENT behoudt het recht om veranderingen door te voeren zonder dit vooraf kenbaar te maken
Verso Standard_user manual_23-05
9