NL
2.5. Buitenlucht gecompenseerde ventilatie
Deze functie past de intensiteit van de ventilatie aan de buitentemperatuur aan. Dit bespaart de energie die nodig is
voor het verwarmen of koelen van de lucht. De gebruiker stelt vier buitentemperaturen in (twee voor de winter en twee
voor de zomer) om deze functie te kunnen gebruiken. Zolang de buitentemperatuur buiten de zomer- of wintertempera-
tuurlimieten ligt, blijft de kast in een op dat moment geactiveerde ventilatiemodus draaien. De intensiteit van de ventilatie
wordt evenredig met de stijgende (zomertemperatuur) of dalende (wintertemperatuur) buitentemperatuur verminderd tot
"Minimum luchtstroom".
De OCV-functie wordt geblokkeerd als SNC-functies tegelijkertijd worden geactiveerd. Deze functie heeft ook voorrang
op de AQC-functie.
Voor informatie over het activeren van deze functie en het instellen van de temperatuurbereik, zie hoofdstuk "Regeling
en instellingen".
2.6. Functie voor minimumtemperatuurregeling (MTC)
De functie voor de minimumtemperatuurregeling vermindert de door de gebruiker gedefinieerde ventilatie-intensiteit
wanneer de ingestelde minimumtemperatuur niet kan worden bereikt. De ventilatorsnelheid wordt geleidelijk verlaagd
wanneer de buitentemperatuur onder + 5 C° daalt en het vermogen van de warmtewisselaar en de verwarming onvol-
doende is om de minimumtemperatuur te bereiken. Als deze functie lang duurt, wordt de intensiteit van de ventilatie gere-
duceerd tot 20%.
In de zomer beperkt de mimimumtemperatuurregeling het vermogen van de koelers wanneer, in geval van koelvraag,
de toegevoerde luchttemperatuur onder de minimaal ingestelde temperatuurwaarde ligt.
Voor informatie over het activeren van deze functie en het instellen van een minimumtemperatuurwaarde zie hoofdstuk
"Regeling en instellingen".
2.7. Vraaggestuurd inschakelen (OOD)
Deze functie schakelt de LBK in zodra de kwaliteit van de binnenlucht afneemt. Op deze manier zal de luchtbehande-
lingskast alleen draaien als er moet worden geventileerd en zal deze stil blijven staan als de luchtkwaliteit goed is. Naarmate
de luchtkwaliteit afneemt en de door de gebruiker gedefinieerde kritische grens bereikt, start en draait de luchtbehande-
lingskast in de laatst geactiveerde bedrijfsmodus. Als de luchtkwaliteit binnen 30 minuten verbetert (de vervuiling daalt met
10% tot onder de kritische grens), stopt de kast. Als de luchtkwaliteit slecht blijft, blijft de kast werken.
Voor deze functie is een extra luchtkwaliteitssensor nodig die in de ruimte is geïnstalleerd (zie "Installatiehandleiding").
Dezelfde sensor wordt ook gebruikt voor de AQC-functie.
Sensortype wordt geselecteerd tijdens het bestellen. Later kan het sensortype worden gewijzigd in het menu "Instel-
lingen" van de afstandsbediening.
Voor informatie over het activeren van deze functie en het instellen van een kritische luchtkwaliteitswaarde, zie hoofd-
stuk "Regeling en instellingen".
8
Lucht-
stroomin-
stelling
20
Winter-
Winter-
compensatie
compensatie
stop
start
Buitentemperatuur, °C
Fig. 1. OCV-functiebediening
UAB KOMFOVENT behoudt het recht om veranderingen door te voeren zonder dit vooraf kenbaar te maken
Zomer-
Zomer-
compensatie
compensatie
start
stop
Verso Standard_user manual_23-05