Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Komfovent VERSO Standard Gebruikershandleiding pagina 43

Verberg thumbnails Zie ook voor VERSO Standard:
Inhoudsopgave

Advertenties

Code
Bericht
Elektrische hea-
21A-23A
ter oververhit
Storing lucht
31A-38A
temperatuur
sensor
Temperatuur
39A,40A
retourwater laag
Storing toevoer-
41A,42A
lucht tempera-
tuur sensor
43A,44A
Externe stop
Waterpomp /
45A
batterij alarm
CF warmtewisse-
46A
laar niet gekali-
breerd
90A
Service modus
Storing Hoofdre-
91A-98A
geling
Storing toevoer
99A-103A
ventilator
Storing retour
104A-108A
ventilator
Storing Warmt-
109A-113A
ewiel regelaar
Communicatie
114A-124A
fout
Storing Hoofdre-
125A,127A
geling
Storing Hoofdre-
126A
geling
UAB KOMFOVENT behoudt het recht om veranderingen door te voeren zonder dit vooraf kenbaar te maken
Verso Standard_user manual_23-05
Mogelijke oorzaak
Temperatuur elektrische verwarmer is
gestegen tot boven 100 °C, omdat:
1. De toevoerluchtstroom te laag bij
hoge verwarmingsvraag.
2. Stroomuitval tijdens de werking van
de elektrische verwarmer; de verwar-
mer kon niet afkoelen.
3. Storing in de elektrische verwarmer.
Een van de extra zonetemperatuursen-
soren is defect of niet aangesloten.
De retourwatertemperatuur van de
extra temperatuurzone waterverlu-
chtverwarmer is onder de toegestane
limiet gezakt.
Niet aangesloten of defecte tempera-
tuursensor in de kast, die de tempe-
ratuur van de toevoerlucht stroomaf-
waarts van de warmtewisselaar meet.
De kast is gestopt door een extern
apparaat dat is aangesloten op de extra
zonemodule.
Signaal van de waterstroomsensor of
circulatiepomp ontvangen.
De kalibratie van de CF-warmtewisse-
laar is mislukt, waardoor de warmtewis-
selaar het risico loopt te bevriezen (Zie
"Bewaking waterdebiet").
C5-regelaar geblokkeerd.
Defecte regelelektronica of geen ver-
binding tussen regelelektronica.
Toevoerluchtventilator of frequenti-
eomvormer werkt niet.
Retourventilator of frequentieomvor-
mer werkt niet.
De motor van de roterende warmtewis-
selaar of de frequentieomvormer werkt
niet.
Defecte regelelektronica of geen ver-
binding tussen regelelektronica.
Defecte C5-regelaar.
1. Onjuist aangesloten of defecte exter-
ne apparaten.
2. Defecte C5-regelaar.
Acties van de gebruiker
1 a. Controleer het luchtkanaalsysteem, de luchtinlaat en
-uitlaatdempers, ventilatorwerking.
1 b. Verlaag de gewenste temperatuur.
1 c. Verhoog de intensiteit van de ventilatie.
2. Controleer of de kast is aangesloten op het elektriciteits-
net.
3. Neem contact op met de bevoegde service.
Zodra de storing is verholpen, moet u een oververhittings-
beveiligingszekering resetten voordat u de kast opnieuw op-
start. Zoek naar een gele sticker met het woord "Reset" in de
kast die een oververhittingsbeveiligingszekering markeert.
1. Controleer of de sensor is aangesloten. Als een sensor
moet worden vervangen, neem dan contact op met een
bevoegde servicevertegenwoordiger.
2. Controleer of de parameters voor de extra temperatuurzo-
ne correct zijn geconfigureerd (zie hoofdstuk "Functies" of
"Extra zoneregeling C5" van de gebruiksaanwijzing).
1. Controleer de toestand van een circulatiepomp en het
verwarmingssysteem naast de werking van een verwar-
mingsklepaandrijving. Controleer of er warm water in het
systeem is.
2. Controleer of de parameters voor de extra temperatuurzo-
ne correct zijn geconfigureerd (zie hoofdstuk "Functies" of
"Extra zoneregeling C5" van de gebruiksaanwijzing)
Controleer of de sensor is aangesloten. Als een sensor moet
worden vervangen, neem dan contact op met een bevoegde
servicevertegenwoordiger.
Zodra het extra apparaat is gestopt, draait de kast in de
normale modus.
Controleer of er voldoende water in het systeem aanwezig is
en of de circulatiepomp en de watermengkleppen werken.
Controleer de kastdeur op dichtheid, controleer op obstakels
in het kanaalsysteem en controleer of de luchtbehandelings-
kast de in de COMFORT 1-modus aangegeven luchthoeveel-
heid kan bereiken. Herhaal de kalibratie handmatig.
Neem contact op met de bevoegde service.
1. Controleer of alle draden en kabels zijn aangesloten tussen
de onderdelen van de kast.
2. Neem contact op met de bevoegde service.
1. Controleer of alle draden en kabels zijn aangesloten tussen
de onderdelen van de kast.
2. Controleer de ventilatorstroomonderbrekers.
3. Neem contact op met de bevoegde service.
1. Controleer of alle draden en kabels zijn aangesloten tussen
de onderdelen van de kast.
2. Controleer de ventilatorstroomonderbrekers.
3. Neem contact op met de bevoegde service.
1. Controleer of alle draden en kabels zijn aangesloten tussen
de onderdelen van de kast.
2. Neem contact op met de bevoegde service.
1. Controleer of alle draden en kabels zijn aangesloten tussen
de onderdelen van de kast.
2. Neem contact op met de bevoegde service.
Neem contact op met de bevoegde service.
1. Controleer de aansluiting van externe apparaten of neem
contact op met de vertegenwoordiger van de installateur.
2. Neem contact op met de bevoegde service.
43

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave