MIDI-commando9s toewijzen(EDIT-modus)
Met de A-PRO kunt u MIDI-commando9s aan elk van de 44 controllers toewijzen: [B1]–[B4], [R1]–[R9], [L1]–[L9], [S1]–[S9], [A1]–[A8], HOLD (P1), EXPRESSION (P2), BENDER, MODULATION en
AFTERTOUCH. De Edit-modus wordt gebruikt om MIDI-commando9s toe te wijzen. In deze rubriek wordt uitgelegd hoe MIDI-commando9s aan de controllers kunnen worden toegewezen met
behulp van enkel het A-PRO toetsenbord.
U kunt ook een A-PRO Editor gebruiken om commando9s toe te wijzen. Voor meer informatie, zie <A-PRO Editor gebruiken= (p. 22).
Een MIDI-commando op het A-PRO klavier toewijzen
U kunt een van onderstaande functies aan elke controller toewijzen.
Functie
NOTE
AFTERTOUCH
CONTROL CHANGE
PROGRAM CHANGE
RPN
NRPN
TEMPO
NO ASSIGN
48
Zie pagina
p. 49
p. 50
p. 51
p. 52
p. 53
p. 53
p. 54
p. 56
• Als u een MIDI-commando aan AFTERTOUCH wilt toewijzen, houdt u de [ACT]-knop
en de [
]-knop tegelijkertijd ingedrukt, vervolgens drukt u een toets op het
klavier stevig in.
• Wanneer u de toewijzing van een controller wijzigt, wordt de toewijzing
automatisch opgeslagen.
• U kunt een toegewezen commando aan een andere controller toewijzen of de
toewijzing annuleren.
Voor meer informatie, zie <Een toewijzing kopiëren= (p. 56) of <Een toewijzing
verwijderen (NO ASSIGN)= (p. 56).
* Als u een system exclusive, een 1-byte systeemcommando (systeem realtime
commando9s, tune request) of een ander gewenst commando tot 24 bytes wilt
toewijzen, dient u A-PRO Editor te gebruiken.