Temperatuuraanduiding
De temperatuuraanduiding in het dis-
play toont bij normaal gebruik ofwel
de gewenste temperatuur in de
koelzone of de gewenste tempera-
tuur in de diepvrieszone.
Tip: u kunt de andere temperatuuraan-
duiding laten verschijnen door op de
temperatuurtoets van de gewenste
zone te drukken.
De aangegeven temperatuur knip-
pert, als een andere temperatuur inge-
steld wordt.
De ingestelde temperatuur in de tem-
peratuuraanduiding van de diepvries-
zone en het alarmsymbool knip-
peren:
- De temperatuur ligt niet in het bereik,
dat in de temperatuuraanduiding kan
worden aangegeven.
- De temperatuur is een paar graden
gestegen, wat wijst op een koudever-
lies. Tegelijkertijd klinkt er een zoe-
mer.
Dit kortstondige koudeverlies is geen
probleem wanneer dit is ontstaan door-
dat u:
- de deuren van het apparaat een keer
vrij lang geopend heeft, bijv. om een
grote hoeveelheid levensmiddelen in
het apparaat te leggen of eruit te ha-
len;
- verse levensmiddelen ingevroren
heeft.
De juiste temperatuur
Temperatuur in de koel-/diep-
vrieszone instellen
De temperatuur is instelbaar:
- in de koelzone op 3°C tot en met
9°C.
- in de diepvrieszone op -16 °C tot en
met -26 °C.
De temperaturen van de koelzone en
diepvrieszone kunt u met de desbetref-
fende toets instellen.
Druk zo vaak op toets , totdat de
gewenste temperatuur in de tempera-
tuuraanduiding verschijnt.
Wanneer u voor het eerst op de toets
drukt, knippert die temperatuurwaarde
die het laatst is ingesteld.
Daarna verandert de temperatuurwaar-
de voortdurend. Is de hoogst instelbare
temperatuur bereikt, dan wordt weer
met de laagst instelbare temperatuur
begonnen.
De nieuw gekozen temperatuurwaarde
wordt na een tijdje automatisch overge-
nomen en verschijnt in de temperatuur-
aanduiding.
De voor de koelzone ingestelde tempe-
ratuur is verlicht. De voor de diepvries-
zone ingestelde temperatuur knippert
totdat deze temperatuur bereikt is.
De temperatuur in het apparaat stelt
zich nu langzaam op deze nieuwe tem-
peratuurwaarde in.
25