Afb.58 Frontmantel verwijderen
3
2
Afb.59 Controle rookgasafvoer en luchttoe
voer
7601052 - v.11 - 29062015
2. Verwijder de frontmantel.
2
AD-0000178-01
10.5.2 Controle van de waterdruk
1. Controleer de waterdruk.
De waterdruk moet minimaal 0,8 bar zijn.
2. Als de waterdruk lager is dan 0,8 bar: vul de CV-installatie bij.
Voor meer informatie, zie
Vullen van de installatie, pagina 41
Vullen van de installatie met bijvulinrichting (indien aanwezig), pa
gina 41
10.5.3 Controle van het expansievat
1. Controleer het expansievat en vervang deze indien nodig.
10.5.4 Controle van de ionisatiestroom
1. Controleer de ionisatiestroom in vollast en laaglast.
De waarde is na 1 minuut stabiel.
2. Reinig of vervang de ionisatie- en ontstekingselektrode, wanneer de
waarde lager is dan 3 µA.
Voor meer informatie, zie
Vervanging van de ionisatie-/ontstekingselektrode, pagina 60
10.5.5 Controle van de tapcapaciteit
1. Controleer de tapcapaciteit.
2. Is de tapcapaciteit merkbaar minder (temperatuur is onvoldoende
en/of het debiet is minder dan 6,2 l/min), reinig dan de platenwarm
tewisselaar (ww-zijdig) en de tapwatercartridge.
Voor meer informatie, zie
Reiniging van de platenwarmtewisselaar, pagina 61
Reiniging van de tapwatercartridge, pagina 62
10.5.6 Controle van de rookgasafvoer-/luchttoevoeraansluitingen
1. Controleer de aansluiting van de rookgasafvoer en de luchttoevoer
op conditie en dichtheid.
AD-0000280-01
10 Onderhoud
57