VOORDAT U HET APPARAAT IN
1
GEBRUIK NEEMT
Dit hoofdstuk biedt basisinformatie over het apparaat. Lees dit hoofdstuk zorgvuldig door voordat u het apparaat in gebruik neemt.
ONDERDELEN EN FUNCTIES
BUITENZIJDE
(1)
Toevoer enkele bladen en omkeerfunctie
(automatische origineelinvoer)
Deze laadt en scant automatisch meerdere originelen. Bij
dubbelzijdige originelen kunnen automatisch beide zijden
worden gescand.
☞
HET ORIGINEEL PLAATSEN
(2)
Voorklep
Open deze klep om de hoofdvoedingsschakelaar aan of
uit te zetten of een tonercartridge te vervangen.
☞
DE VOEDING IN- EN UITSCHAKELEN
☞
DE TONERCARTRIDGES VERVANGEN
(3)
Papierdoorvoereenheid
Deze voert afdrukken naar de zadelsteek afwerkingseenheid.
* Randapparatuur
De randapparatuur is overwegend optioneel, maar bij sommige modellen wordt bepaalde randapparatuur standaard meegeleverd.
Downloaded from:
http://www.usersmanualguide.com/
(2) (3)
(4)
(1)
(pagina 33)
(pagina 13)
(pagina 58)
*
(5)
(6)
Als er geen afwerkingeenheid,
papierdoorvoereenheid en zadelsteek
afwerkingseenheid (randapparaten)
zijn geïnstalleerd.
Als er een afwerkingeenheid
(randapparaat) is geïnstalleerd.
(4)
Bedieningspaneel
Dit wordt gebruikt om functies te selecteren en het aantal
kopieën in te voeren.
☞
BEDIENINGSPANEEL
(5)
Uitvoerlade (rechterlade)
Als deze is geïnstalleerd, kunnen er afdrukken naar
worden uitgevoerd.
(6)
Uitvoerlade (middelste lade)
Kopieer- en afdruktaken worden naar deze lade
uitgevoerd.
(7)
Afwerkingeenheid
Deze kan worden gebruikt om afdrukken te nieten. Er
kan ook een perforatiemodule worden geïnstalleerd om
uitvoer te perforeren.
☞
AFWERKINGEENHEID
4
(7)
(pagina 9)
*
*
(pagina 40)