4 Bedrijf
4.11
Warmwatertemperatuur instellen
Voorwaarden: Waterhardheid: > 3,57 mol/m³
▶
Laat een installateur de nodige maatregelen voor de
legionallebeveiliging treffen.
▶
Stel de warmwatertemperatuur op max. 50 °C in.
1.
Druk op
(
).
◁
Op het display wordt de ingestelde warmwatertem-
peratuur knipperend weergegeven.
Voorwaarden: Geen thermostaat aangesloten
▶
Verander de warmwatertemperatuur met
▶
Bevestig met
.
Voorwaarden: Thermostaat aangesloten
▶
Stel met
de hoogst mogelijke warmwatertemperatuur
op het product in.
▶
Bevestig met
.
▶
Stel de gewenste warmwatertemperatuur op de ther-
mostaat in (→ bedienings- en montagehandleiding rege-
laar).
4.12
Comfortmodus in- en uitschakelen
Aanwijzing
De comfortmodus levert u direct warm water met
de gewenste temperatuur zonder dat u een op-
warmingstijd hoeft af te wachten.
1.
Druk op
(
).
2.
Druk op
(
).
◁
Op het display wordt knipperend Comfort aan of
Comfort uit weergegeven.
3.
Activeer resp. deactiveer de comfortmodus met
.
4.
Bevestig de wijziging met
◁
Als u de comfortmodus geactiveerd hebt, verschijnt
in het startscherm het symbool " ". Als u de com-
fortmodus gedeactiveerd hebt, verdwijnt in het start-
scherm het symbool " ".
4.13
CV-aanvoertemperatuur instellen
1.
Druk op
( ).
◁
Op het display verschijnt de gewenste waarde van
de CV-aanvoertemperatuur.
Aanwijzing
De vakman heeft mogelijke de maximaal
mogelijke temperatuur aangepast.
Voorwaarden: Geen thermostaat aangesloten
▶
Stel met
of
de gewenste CV-aanvoertemperatuur
in.
▶
Bevestig met
.
Voorwaarden: Thermostaat aangesloten
▶
Stel de maximaal mogelijke CV-aanvoertemperatuur op
het product in.
8
of
.
of
.
▶
Bevestig met
.
▶
Stel de gewenste CV-aanvoertemperatuur op de ther-
mostaat in (→ bedienings- en montagehandleiding rege-
laar).
4.14
Green iQ modus in- en uitschakelen
Aanwijzing
De Green iQ-modus is een bedrijfsfunctie om
energie te besparen. Wanneer de modus geacti-
veerd is, wordt het product in het CV- en boilerbe-
drijf zo gebruikt dat een maximale benutting van
de verbrandingswaarde wordt bereikt.
1.
Druk tegelijk op
en
◁
Het menu wordt opgeroepen.
2.
Navigeer naar het menupunt Green iQ en druk op
–
Menu → Basisinstellingen → Green iQ
3.
Activeer of deactiveer de Green iQ modus met
.
◁
Op het display wordt knipperend Modus aan of Mo-
dus uit weergegeven.
4.
Bevestig met
.
◁
Als u de Green iQ-modus geactiveerd hebt, dan
verschijnt in het startscherm het symbool
de Green iQ-modus gedeactiveerd hebt, dan ver-
dwijnt in het startscherm het symbool
4.15
Correcte vuldruk van de CV-installatie
garanderen
4.15.1 Vuldruk van de CV-installatie controleren
Aanwijzing
Voor een perfecte werking van de CV-installa-
tie moet de vuldruk bij een koude CV-installatie
tussen 0,1 MPa en 0,2 MPa (1,0 bar en 2,0 bar)
resp. tussen de beide gestippelde lijnen in de bal-
kindicatie liggen.
Als de CV-installatie zich over meerdere etages
uitstrekt, kan een hogere vuldruk van de CV-in-
stallatie nodig zijn. Vraag hiervoor raad bij uw in-
stallateur.
Als de vuldruk van het cv-systeem tot onder
0,05 MPa (0,5 bar) daalt, wordt het product uitge-
schakeld. Op het display verschijnt afwisselend de
foutmelding F.22 en de actuele vuldruk.
Bijkomend verschijnt na ca. een minuut het sym-
bool
.
1.
Druk twee keer op
.
◁
Op het display worden de actuele vuldruk (1) alsook
het bereik van de toegestane vuldruk weergegeven.
2.
Controleer de vuldruk op het display.
Resultaat 1:
Installatiedruk: 0,1 ... 0,2 MPa (1,0 ... 2,0 bar)
De vuldruk ligt in het gewenste drukbereik.
Resultaat 2:
Vuldruk: < 0,08 MPa (< 0,80 bar)
▶
Vul de CV-installatie. (→ Pagina 9)
Gebruiksaanwijzing ecoTEC exclusive 0020196910_03
.
of
. Als u
.
.