Sym-
Verwarmingsmetho-
bool
de
Hetelucht zacht
Circulatiegrillen
Pizzastand
Langzaam garen
Servies voorverwar-
men
Warmhouden
5.2 Temperatuur
Tijdens het opwarmen kunt u op het display bij de
meeste verwarmingsmethoden de actuele temperatuur
in de binnenruimte en de ingestelde temperatuur naast
elkaar aflezen, bijv. 120 °C / 210 °C.
Wanneer u voorverwarmt, is het optimale moment om
de gerechten in de oven te doen bereikt, zodra de aan-
gegeven temperatuur in de binnenruimte en de inge-
stelde temperatuur gelijk zijn.
6 Accessoires
Gebruik alleen originele accessoires. Deze zijn op het
apparaat afgestemd.
Opmerking: Wanneer de accessoires heet worden,
kunnen deze vervormen. De vervorming heeft geen in-
vloed op de werking. De vervorming verdwijnt weer na-
dat de accessoires zijn afgekoeld.
Temperatuurbe-
Gebruik en werkwijze
reik
Eventuele extra functies
30 - 275°C
Gekozen gerechten zonder voorverwarmen op één niveau voor-
zichtig garen.
De ventilator verdeelt de warmte van het ronde verwarmingsele-
ment aan de achterkant gelijkmatig in de binnenruimte. Het pro-
duct wordt in fasen bereid met behulp van restwarmte.
Het meest doeltreffend is de verwarmingsmethode tussen
125-250°C.
Houd de deur van het apparaat tijdens het bereiden gesloten.
Deze verwarmingsmethode wordt voor het bepalen van het ener-
gieverbruik in de circulatieluchtmodus en de energieklasse ge-
bruikt.
30 - 300°C
Gevogelte, hele vis of grotere stukken vlees braden.
Het grillelement en de ventilator schakelen afwisselend in en uit.
De ventilator wervelt de hete lucht rond het gerecht.
30 - 275°C
Pizza's of gerechten klaarmaken die veel warmte van onderen
nodig hebben.
Het onderste verwarmingselement en het ronde verwarmingsele-
ment aan de achterwand zijn ingeschakeld.
70 - 120°C
Kort aangebraden, mals vlees in open vormen voorzichtig en
langzaam garen.
De warmte komt bij een lage temperatuur gelijkmatig van boven
en van onderen.
30 - 90°C
Servies voorverwarmen.
50 - 100°C
Gerechten die al klaar zijn warmhouden.
Opmerking: Door thermische traagheid kan de weer-
gegeven temperatuur een beetje afwijken van de wer-
kelijke temperatuur in de binnenruimte.
Restwarmte-indicatie
Wanneer het apparaat uitgeschakeld is, geeft het dis-
play de restwarmte in de binnenruimte weer met sym-
bool
. Hoe verder de temperatuur daalt, des te min-
der is zichtbaar van het symbool. Vanaf ca. 60°C dooft
het symbool helemaal.
De meegeleverde accessoires kunnen variëren, afhan-
kelijk van het type apparaat.
Accessoires nl
9