REMKO Serie TK
Filterreiniging
Ter vermijding van schade aan het
apparaat is het apparaat uitgerust
met een aanzuigrooster met geïn-
tegreerd luchtfilter.
Om vermogensverlies resp. storin-
gen van het apparaat te vermijden,
dient het aanzuigrooster met filter
- afhankelijk van het gebruik, maar
ten minste iedere twee weken - te
worden gecontroleerd en indien
noodzakelijk te worden gereinigd.
1. Het apparaat door de hy-
grostaat uitschakelen.
2. De voedingsstekker uit het stop-
contact trekken.
3. In de bak [G] grijpen, het aan-
zuigrooster licht naar achteren
drukken en naar boven uit de
apparaatachterwand trekken.
G
4. Het achter het aanzuigfilter aan-
wezige luchtfilter verwijderen.
LET OP
!
De apparaten mogen nooit
zonder geplaatst aanzuig-
rooster en luchtfilter worden
gebruikt!
20
5. Het luchtfilter met handwarm
water of met een stofzuiger
reinigen.
6. Bij sterke vervuiling kan het filter
in een lauwwarme (max. 40 °C)
zeepoplossing worden gespoeld.
Vervolgens altijd zorgvuldig
met schoon water uitspoelen en
laten drogen!
7. Het aanzuigfilter moet eveneens
op vuil worden gecontroleerd en
evt. worden gereinigd.
8. Voordat het weer teruggeplaatst
wordt, moet er op worden gelet,
dat het rooster en filter volledig
droog en onbeschadigd zijn.
AANWIJZING
Sterk vervuilde of beschadigde
luchtfilters moeten worden
vervangen door nieuwe onder-
delen.
Er mogen alleen originele
reserveonderdelen worden
gebruikt.
Verhelpen van storingen
De apparaten zijn met de modern-
ste productiemethoden gemaakt
en meerdere keren op hun correcte
werking gecontroleerd.
Als er desondanks toch storingen
in de werking optreden, dient het
apparaat eerst volgens de volgen-
de lijst te worden gecontroleerd.
AANWIJZING
Instellings- en onderhouds-
werkzaamheden mogen alleen
door geautoriseerd vakperso-
neel worden uitgevoerd.
Het apparaat start niet op:
Instelling van de hygrostaat con-
■
troleren
De instelwaarde moet lager
zijn dan de feitelijke relatieve
luchtvochtigheid in de ruimte
van opstelling!
Netaansluiting en de ter plekke
■
aanwezige netzekering controle-
ren 230V/1~/50 Hz
Voedingsstekker en netkabel
■
controleren op beschadigingen
Condensreservoir op vulstand
■
resp. correcte plaatsing contro-
leren
Het controlelampje "Reservoir
vol" mag niet branden!
De microschakelaar [MS] van
■
het condensreservoir op wer-
king controleren
Op vrije luchtaanzuiging en
■
luchtafvoer controleren Over-
verhitting!
Zekering op de besturingsprint-
■
plaat controleren