7. Lijn de inkeping aan de onderkant van de module uit met de tab op de connector van de geheugenmodule.
1
uitsparingen (2)
2 geheugenmodule
3
inkeping
4 lipje op de connector van de geheugenmodule
WAARSCHUWING:
Druk de geheugenmodule met gelijkmatige druk aan de uiteinden recht naar beneden in de connector om schade aan de
module te voorkomen.
8. Druk de module in de aansluiting totdat de module op zijn plaats klikt.
Wanneer u de module juist plaatst, klikken de klemmen in de uitsparingen aan de uiteinden van de module.
9. Plaats de computerkap terug (zie
10. Sluit uw computer en apparaten aan op het lichtnet en zet deze vervolgens aan.
11. Druk op <F1> om verder te gaan als de melding dat de geheugencapaciteit is gewijzigd, wordt weergegeven.
12. Meld u aan bij de computer.
13. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Deze computer op uw Microsoft
14. Klik op het tabblad Algemeen.
15. Controleer de hoeveelheid weergegeven geheugen (RAM) om te controleren of het geheugen juist is geïnstalleerd.
Terug naar inhoudsopgave
De computerkap
terugplaatsen).
®
®
Windows
-bureaublad en klik op Eigenschappen.