6 Elektrische aansluiting
6.3.3
Behuizing extra aarden
Als op de plaats van installatie een tweede aardleiding of een potentiaalvereffening vereist is, kunt u
de behuizing extra aarden. Zo wordt voorkomen dat er contactstroom optreedt als de oorspronkelijke
aardleiding kapot gaat.
Kabelvereiste:
☐ doorsnede van de aardkabel: maximaal 16 mm²
1. Strip de aardkabel.
2. Plaats de klembeugel over de aardkabel. Zorg
dat de aardkabel zich aan de linkerkant bevindt.
3. Draai de klembeugel met de cilinderkopschroef
(M6x16) en de borgring vast (koppel: 6 Nm).
De vertanding van de borgring moet hierbij in de
richting van de klembeugel wijzen.
6.4
DC-aansluiting
6.4.1
Voorwaarden voor de DC-aansluiting
Eisen aan de PV-modules per ingang:
Funkt.Titel_Anforderungen an die PV-Module pro Eingang
☐ Alle PV-modules moeten van hetzelfde type zijn.
☐ Aan alle strings moet een gelijk aantal serieel geschakelde PV-modules zijn aangesloten.
☐ Alle PV-modules moeten dezelfde oriëntatie hebben.
☐ Alle PV-modules moeten dezelfde helling hebben.
☐ De maximale ingangsstroom per string moet worden aangehouden en mag niet hoger zijn dan
de doorgangsstroom van de DC-connectoren (zie Hoofdstuk 13 „Technische gegevens",
Pagina 91).
☐ De drempelwaarden voor de ingangsspanning en de ingangsstroom van de omvormer moeten
worden aangehouden (zie Hoofdstuk 13 „Technische gegevens", Pagina 91).
40
STP5-9TL-IA-nl-11
SMA Solar Technology AG
Installatiehandleiding