1.
Controle vóór de montage
Garagewanden en plafond moeten stevig en stabiel
zijn. De deuraandrijving alleen op een correct
geplaatste en in evenwicht gebrachte garagedeur
monteren. Montage op een verkeerd geplaatste deur
zou ernstige verwondingen kunnen veroorzaken.
•
De deur zelf moet ook stabiel zijn, omdat er grote trek- en
drukkrachten op worden uitgeoefend. Lichte garagedeuren
van kunststof of aluminium, indien nodig, vóór de montage
versterken. Vraag uw dealer om raad.
•
Bij montage op een zware garagedeur of bij gebruik van een
railverlenging in elk geval een tweede plafondophanging
gebruiken.
•
De omgevingstemperatuur van de garagedeuraandrijving mag
-20°C tot +50°C bedragen. Vraag bij extreme
weersomstandigheden uw dealer om advies.
•
Controleer de afstand tussen het hoogste looppunt van de
deur en het garageplafond. Deze moet ten minste 30 mm
bedragen. Is de afstand kleiner, vraag dan uw dealer om raad.
•
Verwijder allle garagedeurvergrendelingen en touwen.
•
De garagedeur moet van een contragewicht of veren voorzien
zijn.
Test:
Open de deur met de hand ca. één meter. Ze moet in deze stand
moet blijven staan. Beweegt de deur boven of beneden, stel de
deur dan mechanisch bij. Vraag uw dealer om advies.
•
Controleer als de garagedeur licht en gemakkelijk loopt.
Stand: Januar 1999
2.
Deurtypes en speciale accessoires
Kanteldeur - geen speciale accessoires nodig
Sectionaaldeur - sectionaaldeurbeslag met of zonder boemerang
Binnen de gevel wentelende kanteldeur - curve arm
Vleugeldeur - vleugeldeurbeslag
Verticale sectionaaldeur - meestal geen speciale accessoires
nodig
4