9.
Bedieningselementen
9.1
Schakelkast
9.1.1
Hoofdschakelaar
Met de hoofdschakelaar kan de gehele besturing
spanningsvrij gemaakt worden. Alleen de klemmen L1 en
N van klemmenrij X1 staan dan nog onder spanning. De
hoofdschakelaar is in de "0"-stand afsluitbaar, bijv. voor
onderhoudsdoeleinden.
9.1.2
Dodemanstoets
Via de dodemanstoets kan de installatie op elk gewenst
tijdstip doelgericht bestuurd worden. Bevindt de
besturing zich in de dodemansfunctie, dan kan de
installatie alleen door deze toetsen bediend worden.
Veiligheidsinstructie:
Bij de montage van de besturing moet erop worden gelet
dat men vanaf de dodemanstoets de gehele garagedeur
en de aandrijving kan overzien. Is dat niet het geval, dan
moet een externe dodemanstoets gemonteerd worden en
moet de interne toets afgesloten worden. Het
bedieningspersoneel mag tijdens alle deurbewegingen
niet aan gevaar blootgesteld zijn (richtlijnen voor
mechanisch bediende ramen, deuren, poorten en hekken
ZH 1/494, hoofdstuk 4.6).
9.2
Vermogensprintplaat
9.2.1
Zekeringen
F201: T6, 3A
F202: T1, 25 A
9.2.2
Brugje 601
Met dit brugje kan de accu voor het bijhouden van de
tijd bij stroomuitval in- of uitgeschakeld worden.
Brugje rechts: accu uit (toestand bij levering).
Brugje links: accu aan
Buffertijd ca. 3 uur
9.3
Logische printplaat
9.3.1
Programmeertoetsen
De toetsen "+" "Enter" "-" worden gebruikt om de
besturing te programmeren.
Zie hoofdstuk 12, Programmeren van de installatie
9.3.2
Resettoets
Door het indrukken van deze toets vindt een reset van de
processor plaats. De processor wordt gereset en de tijd
wordt gewist. De geprogrammeerde waarden van de
besturing blijven opgeslagen.
10.
Indicatie- en servicefuncties
10.1
Ingangen
(bovenste LED rij)
De schakeltoestanden van alle commando- en
veiligheidsingangen worden via LED's aangegeven. De
ingangen die in rusttoestand gesloten zijn (NC), zijn
voorzien van een groene LED. De ingangen die in
rusttoestand geopend zijn (NO) zijn voorzien van een
rode LED. Bij correcte aansluiting van de besturing
lichten in rusttoestand alle groene LED's op.
Stand: Januar 1999
(voorbedraad)
(3-voudige toets,voorbedraad)
Uitgangen 230 V-verkeerslichten
Besturing en motorstroom (bij uitval
van deze zekering branden beide
verkeerslichten continu.)
Ingang
LED
Dodeman
rood
OPENEN
Dodeman
groen
STOP
Dodeman
rood
SLUITEN
START binnen
rood
START buiten
rood
Kracht openen
groen
Kracht sluiten
groen
Open
groen
Stop/omkeren
CLOSE
groen
omkeren
CLOSE stop
groen
NOODSTOP
groen
Pose/feestdag
groen
Fotocel
groen
10.2
Uitgangen
(onderste LED rij)
De schakeltoestanden van alle uitgangen worden via
LED's aangegeven. Daardoor kunnen rijrichting,
toestand van de verkeerslichten en lichtuitgang
gecontroleerd worden.
Uitgang
Licht
Verkeerslicht groen
buiten
Verkeerslicht groen
binnen
Verkeerslicht rood
buiten
Verkeerslicht rood
binnen
Deurbeweging-sluiten
Deurbeweging-openen
Rusttoestand
Klem
uit
25
aan
26
uit
27
uit
28
uit
29
aan
30
aan
31
aan
32
aan
33
aan
34
aan
35
aan
36
aan
37
LED
Klem
rood
X201-3+4
groen
X201-9
groen
X201-6
rood
X201-8
rood
X201-5
rood
X212-X213
rood
X212-X213
12