LET OP
De zitmaaier omhoog brengen voor
onderhoud of onderhoud waarbij
uitsluitend op mechanische of
hydraulische krikken wordt vertrouwd
kan gevaarlijk zijn. De mechanische of
hydraulische krikken worden mogelijk
niet voldoende ondersteund of kunnen
storingen veroorzaken waardoor de
eenheid kan vallen, wat letsels kan
veroorzaken.
Gebruik niet alleen mechanische of
hydraulische krikken ter ondersteuning.
Gebruik een krikstandaard of
gelijkwaardige ondersteuning.
LUCHTZUIVERING VAN HET
HYDRAULISCH SYSTEEM
Onderhoudsfrequentie: Indien vereist
Door de impact die lucht heeft op de werking
van hydrostatische aandrijvingstoepassingen is
het van cruciaal belang dat lucht uit het
systeem wordt verwijderd of gespoeld.
Deze zuiveringsprocedures moeten altijd
worden uitgevoerd wanneer een hydrostatisch
systeem wordt geopend voor onderhoud of
reparatie of als er extra olie aan het systeem is
toegevoegd.
Lucht heeft een negatieve invloed op de
werking omdat de compressie- en
expansiesnelheden van lucht hoger zijn dan die
van olie.
Lucht die vastzit in olie kan de volgende
symptomen veroorzaken:
Luidruchtige werking.
Gebrek aan kracht of aandrijving na korte
werking.
Hoge bedrijfstemperatuur en overmatige
expansie van olie.
Zorg ervoor dat het reservoir op het juiste
oliepeil staat voordat u de zitmaaier start. Als
dit niet het geval is, voeg dan olie toe volgens
de specificaties van de fabrikant.
De volgende procedures moeten worden
uitgevoerd terwijl de rijwielen van het voertuig
de grond niet raken. Daarna moet u ze
herhalen onder normale
bedrijfsomstandigheden.
WAARSCHUWING
RISICO OP ERNSTIG LETSEL
Bepaalde procedures vereisen dat de motor
wordt ingeschakeld en dat het voertuig niet
op de grond staat. Zorg ervoor dat het
voertuig voldoende is beveiligd om
mogelijke letsels bij de
onderhoudstechnicus en/of omstanders te
voorkomen.
1. Terwijl het bypassventiel open staat (zie
Aandrijfwielen openen in het deel Bediening)
en de motor draait, beweegt u de
richtingregelaar langzaam zowel voorwaarts
als achterwaarts (5 tot 6 keer). Terwijl de
lucht uit de eenheid wordt geduwd, zal het
oliepeil in het reservoir zakken.
2. Terwijl het bypassventiel toe is en de motor
draait, beweegt u de richtingregelaar
langzaam zowel voorwaarts als
achterwaarts (5 tot 6 keer). Controleer het
oliepeil en voeg indien nodig olie toe nadat
u de motor hebt stilgelegd.
3. Het kan nodig zijn om stappen 1 en 2 te
herhalen totdat alle lucht volledig uit het
systeem is verwijderd. Wanneer de
aandrijfwielen naar voren en naar achteren
draaien bij normale snelheid en het
oliereservoir op een constant peil blijft, is de
luchtspoeling voltooid.
41