Inhoudsopgave
Advertenties
LET OP: Vervang de motorolie en vervang
het oliefilter na de eerste acht (8) uur
gebruik.
1. Leg de motor stil, wacht tot alle bewegende
onderdelen zijn gestopt en haal de sleutel uit
het contact. Schakel de parkeerrem in.
2. Voer de olie af terwijl de motor warm is.
3. De olieaftapkraan bevindt zich aan de
rechterzijde van de motor.Plaats de pan onder
de zitmaaier om de olie te vangen. Draai de
olieaftapkraan open en laat de olie uit de motor
lopen. Draai de olieaftapkraan terug vast.
4. Reinig het gebied rond de olievuldop en
verwijder de dop. Vul de motor tot de
gespecificeerde hoeveelheid en plaats de dop
terug.
5. Gebruik de motorolie die in de handleiding van
de motor wordt aanbevolen. Giet NIET te veel
motorolie in de motor. Verwijder eventuele
gemorste olie van de montageoppervlakken
van het motordek.
6. Start de motor en controleer of er lekken zijn.
Leg de motor stil en controleer opnieuw het
oliepeil.
HET MOTOROLIEFILTER VERVANGEN
Onderhoudsfrequentie: 200 uur
1. Volg stappen 1 tot 3 hierboven om de motorolie
te vervangen.
2. Vervang het oliefilter volgens de instructies in
de handleiding van de motor. Reinig het gebied
rond het oliefilter en verwijder het filter
voorzichtig door het los te schroeven. Zorg
ervoor dat er geen olie op de riemaandrijving of
koppeling loopt door de gaten in het motordek.
Breng een dun laagje olie aan op het oppervlak
van de rubberen afdichting voordat u een nieuw
filter plaatst. Draai het filter met de klok mee
totdat de rubberen afdichting de filteradapter
raakt. Draai het filter daarna vast.
3. Volg stappen 4 tot 6 hierboven om de motorolie
bij te vullen.
HET HYDRAULISCHE OLIEPEIL
CONTROLEREN
Onderhoudsfrequentie: Om de 40 uur
1. Leg de motor stil, wacht tot alle bewegende
onderdelen zijn gestopt en haal de sleutel uit
het contact. Schakel de parkeerrem in.
2. Reinig het gebied rond de dop van het reservoir
met hydraulische vloeistof en verwijder de dop.
Het oliepeil moet zich tussen 1/4" – 3/4"
bevinden als de motor koud is. Een lager peil
kan leiden tot hydraulische schade/een storing.
Een hoger peil kan leiden tot lekkage van hete
expanderende olie. Voeg indien nodig SAE
20W50 motorolie toe. Plaats de dop van het
reservoir met hydraulische vloeistof terug en
draai hem vast. Draai de dop niet te vast.
DE BANDENSPANNING CONTROLEREN
Onderhoudsfrequentie: Om de 40 uur
1. Leg de motor stil, wacht tot alle bewegende
onderdelen zijn gestopt en haal de sleutel uit
het contact. Schakel de parkeerrem in.
2. Controleer de bandenspanning.
3. Pomp de aandrijfbanden op tot 12-14 psi (83-97
kPa).
4. Pomp de zwenkbanden op tot 15 psi.
DE STAAT VAN DE AANDRIJFRIEMEN
CONTROLEREN
Onderhoudsfrequentie: Om de 40 uur
1. Leg de motor stil, wacht tot alle bewegende
onderdelen zijn gestopt en haal de sleutel uit
het contact. Schakel de parkeerrem in.
2. Controleer de bovenkant van het maaidek om
de staat van de aandrijfriemen van de
maaimessen te controleren.
3. Kijk onder het motordek om de staat van de
aandrijfriemen van de pompen te controleren.
4. Controleer of alle spanrolarmen vrij kunnen
ronddraaien.
38
Advertenties
Inhoudsopgave
