5
Klik met de rechtermuisknop op de printer en selecteer vervolgens Eigenschappen.
6
Klik op de tab Opties installeren.
7
Voeg onder Beschikbare opties eventuele geïnstalleerde hardwareopties toe.
Opmerking: Wanneer de printer een faxoptie heeft, selecteert u Faxen en voegt u de optie vervolgens als een
geïnstalleerde optie toe.
8
Klik op Toepassen.
Voor Macintosh-gebruikers
In Mac OS X versie 10.5 of later
1
Klik op Systeemvoorkeuren in het Apple-menu.
2
Klik op Afdrukken & faxen.
3
Selecteer de printer en klik vervolgens op Opties & Supplies.
4
Klik op Stuurprogramma en voeg eventuele geïnstalleerde hardwareopties toe.
5
Klik op OK.
In Mac OS X versie 10.4 en eerder
1
Klik in de Finder op Ga > Programma's.
2
Dubbelklik op Hulpprogramma's en dubbelklik vervolgens op Afdrukbeheer of Printerconfiguratie.
3
Selecteer de printer en kies vervolgens in het menu Printers de optie Info weergeven.
4
Selecteer Installeerbare opties in het pop-upmenu.
5
Voeg eventuele geïnstalleerde hardwareopties toe en klik vervolgens op Wijzigingen toepassen.
Draadloos afdrukken installeren
Opmerking: draadloos afdrukken is alleen op bepaalde printermodellen beschikbaar.
Benodigde gegevens voor het instellen van een printer op een
draadloos netwerk
Opmerking: sluit de installatie- of netwerkkabel niet aan totdat dit wordt aangegeven door de installatiesoftware.
•
SSID: er wordt ook naar de SSID verwezen als de netwerknaam.
•
Draadloze modus (of netwerkmodus): de modus is infrastructuur of ad-hoc.
•
Kanaal (voor ad-hocnetwerken): het kanaal wordt standaard ingesteld op automatisch voor
infrastructuurnetwerken.
Voor sommige ad-hocnetwerken is de instelling automatisch ook vereist. Raadpleeg de systeembeheerder als u
niet zeker bent over het kanaal dat u moet selecteren.
Extra installatieopties voor de printer
27