2
Pak de kaart uit.
Opmerking: Raak de aansluitpunten aan de rand van de kaart niet aan.
3
Houd de kaart aan de zijkanten vast en breng de kaart op gelijke hoogte met de connector op de systeemkaart.
4
Druk de kaart stevig op zijn plaats.
Opmerkingen:
•
De connector van de kaart moet over de gehele lengte in aanraking zijn met de systeemkaart.
•
Zorg ervoor dat de aansluitpunten niet beschadigd raken.
•
Als uw printermodel geen faxoptie heeft, beschikt uw systeemkaart niet over de faxkaart.
5
Sluit de toegangsklep van de systeemkaart.
Extra installatieopties voor de printer
21