5.11 Metingen van de continuïteit
Steek het zwarte meetsnoer in de negatieve COM-terminal en het rode meetsnoer
1.
in de positieve terminal.
Stel de functieschakelaar in op
2.
Gebruik de MODUS-toets om de modus Continuïteit te selecteren
3.
Plaats de meetpennen voor tests op de kabel of het circuit dat wordt getest.
4.
Als de weerstand < 10 Ω bedraagt, klinkt de pieptoon continue. Als de weerstand tussen
5.
10 en 100 Ω bedraagt, kan de pieptoon wel of niet klinken. Voor een open circuit zal
de meter
OL
Opmerkingen Metingen van de continuïteit:
Schakel de stroomtoevoer naar het circuit dat wordt getest uit en ontlaad de
condensatoren voordat u de continuïteit meet.
Nullastspanning is ong. –3,5 V
Koppel de meetsnoeren en het gemeten circuit los nadat de metingen zijn voltooid.
weergeven.
Fig. 5-5 METINGEN VAN DE CONTINUÏTEIT
stand.
14
.
VT8-600_1000-nl-NL_AC 10/18