5
Installatie
5.1
Voorwaarde
Vóór de installatie moet het standpunt van het energiebedrijf
worden gevraagd.
Breng bij schade aan het toestel voor het aansluiten onmid-
dellijk de leverancier op de hoogte.
De installatie en de eerste ingebruikneming mogen uitsluitend
door een erkende installateur uitgevoerd worden. Deze is ook
verantwoordelijk voor de naleving van bestaande normen en
voorschriften.
> Controleer voor de installatie of de op het typeplaatje aan-
gegeven waarden, vooral de gassoort, met de plaatselijke
omstandigheden overeenkomen.
5.2
Afmetingen
5.1 Afmetingen (in mm)
AQGAS
AQGAS 130
1195
AQGAS 160
1368
AQGAS 190
1533
5.1 Afmetingen (in mm)
0020152830_00.indd - 08/12 - Protherm
Ø 550
Ø 90
595
> 400
Maten
A
B
1071
1244
1409
5.3
Plaatsing
5.3.1
Stookplaats controleren
De verbrandingslucht die naar het toestel stroomt, moet tech-
nisch vrij zijn van chemische stoffen, die bijv. fluor, chloor of
zwavel bevatten. Sprays, oplos- en reinigingsmiddelen, verf,
lijm enz. bevatten dergelijke stoffen die bij het gebruik van
het toestel in het slechtste geval kunnen leiden tot corrosie
(ook in de rookgasinstallatie). De vereiste grootte van de
ruimte alsook de be- en ontluchting ervan moeten aan de gel-
dende voorschriften voldoen. Neem bij de opstelling het totale
gewicht van de boiler AQGAS (¬ chap. ) in acht. Het opstel-
lingsvlak moet horizontaal zijn.
5.3.2
Opstellen
> Stel het toestel zodanig in de buurt van een rookgass-
choorsteen op, zodat
– warm- en koudwateraansluiting naar de installatiewand
toe liggen.
– er voldoende plaats is voor uit- en herinbouw van de
brander alsook van de beschermingsanode bij het onde-
rhoud.
– de armaturen voor de bediening makkelijk toegankelijk
zijn.
– aan de rechterkant tussen Boiler en de muur minstens
400 mm vrije ruimte blijft om het binnenreservoir door
de reinigingsflens schoon te kunnen maken.
5.3.3
Uitlijnen
> Lijn de Boiler met de verstelbare voeten horizontaal uit.
C
1057
1230
1395
Installatie
5
11