Toepassing van lichtmeetinrichting en positioneringshulp
Positioneringshulp
10.2
Positioneringshulp
Inschakelen van de laser
Voedingsspanning laser: gebruikelijke 9 V blokbatterij (behoort niet tot leveringsomvang).
1. Draai het wiel met
schaalverdeling zo ver totdat de
laserpunt door het midden van
de fresnellens heen schijnt.
2. Druk op de linker toets.
De laser wordt gedurende
circa 15 sec. ingeschakeld.
3. Richt de optiekkast zo uit dat de
rode laserpunt op het
koplampglas wordt afgebeeld op
het midden van de koplamp. Bij
een heldere ruit van de koplamp
moet direct de gloeilamp worden
geviseerd.
Op sommige koplampglazen
wordt de laserpunt niet
eenduidig afgebeeld. In dit geval
kan de laserpunt zichtbaar
worden gemaakt door bijv. de
hand voor het koplampglas te
houden.
De hoogte van de laserpunt kan
ook worden bepaald door de SEG
IV te verschuiven naast de
koplamp.
4. Richt bij systemen met meerdere
schijnwerpers de laserpunt uit
op het systeem dat moet worden
gecontroleerd.
26
SEG IV