SEG IV
10 Toepassing van lichtmeetinrichting en
positioneringshulp
10.1
Foto-elektrische lichtmeetinrichting
Na de koplampafstelling kan met de foto-elektrische lichtmeetinrichting worden gecontroleerd of de maximaal
toegestane verlichtingssterkte van het dimlicht/groot licht overschreden wordt en of de minimum verlichtingssterkte
van het groot licht wordt bereikt.
OPMERKING
Vóór de controle van de lichtwaarden moet een visuele controle van de koplampen worden
uitgevoerd.
1. Stel het wiel met schaalverdeling in overeenkomstig de instellingstabel.
2. Bedien de rechter toets van de lichtmeetinrichting.
3. Lees de waarde af.
Dimlicht:
Referentiewaarden:
•
Hoofdkoplamp ≤1,2 lux
Beoordeel de lichtwaarden voor gecombineerde koplampen met diverse geïntegreerde lichtmodules vanwege de
verschillende instelmogelijkheden overeenkomstig de specificaties van de fabrikant.
Toepassing van lichtmeetinrichting en positioneringshulp
Groot licht:
Referentiewaarden:
•
48...240 lux voor halogeen- of hoofdkoplamp
•
70...180 lux voor xenon-hoofdkoplamp
Foto-elektrische lichtmeetinrichting
25