GRONDWATERSYSTEEM
Een tussenliggende warmtewisselaar wordt gebruikt
om de wisselaar van de warmtepomp tegen vuil te be-
schermen. Het water wordt vrijgelaten in een filter onder
de grond of een geboorde bron. Zie
informatie over de aansluiting van het grondwaterpomp.
Als deze aansluiting wordt gebruikt, moet "min. T bron
uit" in menu 5.1.7 "bronpomp al.instelling" worden gewij-
zigd naar een geschikte waarde om bevriezing van de
warmtewisselaar te voorkomen.
-EP12
-EP12-AA25
-EP12-EP4
-EP12-HQ40
-EP12-GP3
WARMTETERUGWINNING VENTILATIE
De installatie kan worden aangevuld met de ventilatie-
module NIBE FLM voor warmteterugwinning uit ventila-
tielucht.
• Om condensatie te voorkomen, moeten de kanalen
en leidingen en andere koude oppervakken geïsoleerd
worden met dampdicht isolatiemateriaal.
• Het bronsysteem moet worden voorzien van een ex-
pansievat. Als er een niveaureservoir is, moet dit
worden vervangen.
P
18
Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen
TWEE OF MEER AFGIFTESYSTEMEN
In gebouwen met meerdere afgiftesystemen die ver-
schillende aanvoertemperaturen verlangen, kan het ac-
cessoire ECS 40/ECS 41 worden aangesloten. Een
pagina 27
voor meer
shuntklep verlaagt dan de temperatuur naar het vloerver-
warmingssysteem, bijvoorbeeld.
ZWEMBAD
Met het POOL 40-accessoire kunt u het zwembad ver-
warmen met uw warmtepomp.
Tijdens zwembadverwarming circuleert het cv-water
tussen de F1155PC en de warmtewisselaar van het
zwembad, met gebruikmaking van de interne circulatie-
pompen van de warmtepomp.
-EP21
-EP21-AA25
-EP21-BT2
-EP21-GP10
-EP21-BT3
-EP21-QN25
-EP21-RM1
-CL11
-CL11-AA25
-CL11-QN19
-CL11-EP5
-CL11-GP9
-CL11-BT51
-CL11-HQ4
NIBE F1155PC