Opstarten, afstellen, gebruik, ingebruikname en nadat de kast enkele maanden niet in gebruik is geweest |
K.5.9.2 Druktransmitters
Separate regeling van de luchthoeveelheid of kanaaldruk voor de toevoer- en retourventilator. De vereiste luchthoe-
veelheid of kanaaldruk bij een normale en gereduceerde capaciteit worden op het Systemair bedieningspaneel gese-
lecteerd. De actuele druk wordt gemeten door druktransmitters. PI berekening in de regeling verzendt continu het
noodzakelijke toerental voor de ventilatoren naar de frequentie-omvormers om de benodigde druk te realiseren.
K.5.9.3 CO2-afhankelijke luchthoeveelheid
De luchthoeveelheid wordt geregeld op basis van CO2
hoeveelheid. Laag CO
concentratie staat gelijk aan een lagere luchthoeveelheid. Gebaseerd op de actuele CO
2
en een min / max-niveau wordt de benodigde luchtstroom berekend. De snelheid van elke ventilator wordt aangepast
via de frequentieomvormer. Klemmen zijn in de schakelkast beschikbaar voor aansluiting van de sensor.
K.5.9.4 Vochtafhankelijke luchthoeveelheid
De luchthoeveelheid wordt geregeld door de vochtsensor. Een hoge vochtigheid staat gelijk aan een hogere luchthoe-
veelheid. Een lage vochtigheid staat gelijk aan een lagere luchthoeveelheid. Op basis van de werkelijke vochtigheid en
een min./max. niveau wordt de benodigde luchthoeveelheid berekend. De snelheid van elke ventilator wordt aange-
past via de frequentieomvormer. Klemmen zijn in de schakelkast beschikbaar voor aansluiting van de sensor.
K.5.10
Schakelkast
K.5.10.1 Geïntegreerd schakelkast in units met besturingssysteem
De schakelkast wordt geïntegreerd in de unit achter een inspectiedeur. De klemmen voor alle externe onderdelen zijn
in de schakelkast geïnstalleerd. Het aantal klemmen wordt altijd afgestemd per individuele order.
K.5.10.2 Schakelkast geplaatst op de unit met besturingssysteem
De modellen met een schakelkast op de kast zijn uitsluitend bedoeld voor binnengebruik. De klemmen voor alle exter-
ne onderdelen zijn in de schakelkast geïnstalleerd. Het aantal klemmen wordt altijd afgestemd per individuele order.
K.5.11
Temperatuursensoren
Vier sensoren worden altijd met iedere unit geleverd. Zie hieronder waar de sensoren zijn geplaatst:
• 1 sensor in de retourlucht, in de kast geïnstalleerd
• 1 sensor in de buitenlucht, in de kast geïnstalleerd vóór het toevoerluchtfilter aan de koude kant van de
warmtewisselaar
• 1 sensor in de toevoerlucht, door de installateur in het toevoerluchtkanaal te plaatsen
• 1 sensor in de afblaas, geïnstalleerd in de unit
K.5.12
Klepmotoren
Er zijn vier verschillende klepmotoren verkrijgbaar;
• Aan/uit klepmotor, zonder functie met veerteruggang Koppel is 20 Nm en looptijd is 150 seconden.
• Aan/uit klepmotor, zonder functie met veerteruggang. Koppel is 20 Nm en looptijd is 150 seconden.
• Aan/uit klepmotor, met functie met veerteruggang. Koppel is 20 Nm en looptijd is 150/16 seconden.
• Modulerende klepmotor, met functie met veerteruggang. Koppel is 20 Nm en looptijd is 150/16 seconden.
K.5.13
Filterbeveiligingen
Filterbewaking over voorfilter en primair filter geïnstalleerd en aangesloten op de regelaar voor weergeven van alarm-
melding wanneer de mechanisch ingestelde limiet wordt overschreden. Een filteralarm wordt weergegeven op het Sys-
temair bedieningspaneel.
K.5.14
Ruimtetemperatuursensoren
Een of twee externe ruimtetemperatuursensoren zijn beschikbaar. De schakelkast is voorbereid met extra klemmen
voor aansluiting van de ruimtetemperatuursensoren. De sensoren worden geleverd zonder kabel. De regelaar berekent
een gemiddelde uit de waarden van de 2 sensoren als input voor de regeling.
output |
sensor Hoog CO
concentratie staat gelijk aan een hogere lucht-
2
2
39
niveau
2