DE DRAADLOZE NETWERKMODUS GEBRUIKEN
Het bedieningspaneel kent een draadloze netwerkin-
stelling waarmee u een draadloze netwerkverbinding
kunt instellen.
1. Kies het hoofdmenu.
Zie stap 2 op bladzijde 15.
2. Kies de draadloze netwerkinstelling.
Druk op het Wi-Fi
®
-symbool rechtsonder op het
scherm om naar de draadloze netwerkmodus te
gaan.
3. Wi-Fi inschakelen.
Zorg ervoor dat de Wi-Fi is ingeschakeld. Als dit
niet het geval is, druk dan op de Wi-Fi-toets om
een draadloze verbinding tot stand te brengen.
4. Een draadloze netwerkverbinding instellen en
beheren.
Als Wi-Fi is ingeschakeld vertoont het scherm
een lijst met beschikbare netwerken. Let op: Het
kan een paar seconden duren voordat de lijst met
draadloze netwerken verschijnt.
Let op: U heeft ook uw eigen draadloos network
nodig, inclusief een 802.11b/g/n router met geac-
tiveerde SSID broadcast (verborgen netwerken
worden niet ondersteund).
Als een lijst met netwerken verschijnt, drukt u
lichtjes op het gewenste netwerk. Let op: U zult
uw netwerknaam moeten weten (SSID). Als uw
netwerk een wachtwoord heeft, zult u ook het
wachtwoord moeten weten.
Een informatievakje vraagt u of u verbinding wilt
maken met het draadloze netwerk. Raak de toets
Connect (verbinden) aan om verbinding met het
netwerk te maken of raak de toets Cancel (annu-
leren) aan om naar de lijst met netwerken terug
te gaan. Raak het vakje voor het wachtwoord aan
als het netwerk een wachtwoord heeft. Een toet-
senbord zal op het scherm verschijnen. Raak het
keuzevakje Show Password (wachtwoord aange-
ven) aan om tijdens het typen het wachtwoord te
bekijken.
Zie DE TOUCHSCREEN GEBRUIKEN op bladzijde
14 om het toetsenbord te gebruiken.
Wanneer het bedieningspaneel is aangesloten op
uw draadloze netwerk, zal er een vinkje verschij-
nen naast de naam van het draadloze netwerk.
Druk vervolgens op de terug-toets op het scherm
om terug te keren naar de draadloze netwerk
modus.
Om het contact met een draadloos netwerk te ver-
breken, selecteert u het draadloze netwerk en drukt
vervolgens op de toets Forget (vergeten).
Indien u problemen ervaart bij het verbinding
maken met een gecodeerd netwerk, zorg er
dan voor dat uw wachtwoord juist is. Let op:
Wachtwoorden zijn hoofdlettergevoelig.
Let op: Het bedieningspaneel ondersteunt
onbeveiligde en beveiligde (WEP, WPA™, and
WPA2™) codering. Een breedband verbinding
wordt aangeraden, de werking hangt af van de
verbindingssnelheid.
Let op: Ga naar support.iFit.com voor hulp als
na het volgen van deze instructies vragen heeft.
5. Verlaat de draadloze netwerkinstelling.
Druk op de terug-toets op het scherm om de draad-
loos netwerkmodus te verlaten.
22