HET GEDEELTE OEFENINGINSTELLINGEN
GEBRUIKEN
1. Selecteer het hoofdmenu van de instellingen.
Plaats de sleutel in het bedieningspaneel (zie HET
APPARAAT INSCHAKELEN op bladzijde 14). Kies
vervolgens het hoofdmenu (zie stap 2 bladzijde
15). Druk vervolgens op de tandwieltoets om het
hoofdmenu van de instellingen te kiezen.
2. Selecteer het oefeninggedeelte.
Scroll naar het gedeelte Workout (oefening) in het
hoofdmenu van de instellingen.
3. Instellingen afstellen
Druk op de gewenste categorie en gebruik de
toetsen naast de categorienaam om de instellingen
aan te passen.
4. Verlaat het oefeningengedeelte.
Druk op de terug-toets op het scherm om het oefe-
ninggedeelte te verlaten.
HET GEDEELTE APPARATUURINSTELLINGEN
GEBRUIKEN
1. Selecteer het hoofdmenu van de instellingen.
Zie stap 1 aan de linkerkant.
2. Kies het gedeelte apparatuurinstellingen.
Scroll naar het gedeelte Equipment Settings
(apparatuurinstellingen) in het hoofdmenu van de
instellingen. Let op: Schuif of tik op het scherm om
omhoog of omlaag door de opties te scrollen.
3. Pas de meeteenheid en andere instellingen aan.
Druk op de gewenste categorie en gebruik de toet-
sen naast de categorienaam om de instellingen, de
meeteenheid, tijdzone of andere instellingen aan te
passen.
4. Bekijk de informatie van het apparaat.
Raak de toets Machine Info (informatie van het
apparaat) aan om informatie te zien over de hel-
lingtrainer. Raak, na het bekijken van de informatie,
de terug-toets op het scherm aan.
5. Verlaat het gedeelte apparatuurinstellingen.
Druk op de terug-toets op het scherm om de
modus apparatuurinstellingen te verlaten.
20