HET BEDIENINGSPANEEL INSTELLEN
Stel het bedieningspaneel in voordat u de hellingtrainer
voor de eerste keer gaat gebruiken.
1. Maak verbinding met uw draadloze netwerk.
Voor toegang tot internet, het downloaden van
iFit-oefeningen en het gebruik van verschillende
andere functies van het bedieningspaneel, dient u te
zijn aangesloten op een draadloos netwerk. Volg de
instructies op het scherm om het bedieningspaneel
op uw draadloze netwerk aan te sluiten.
2. Instellingen afstellen
Vul het formulier op het scherm in om het bedie-
ningspaneel in te stellen op het weergeven van de
gewenste meeteenheid en uw tijdzone. Let op: Zie
HET GEDEELTE APPARATUURINSTELLINGEN
GEBRUIKEN op bladzijde 20 om deze instellingen
later te wijzigen.
3. Inloggen op of aanmaken van een iFit-account.
Verstrek uw e-mailadres en volg de instructies op
het scherm om u te registreren voor of in te loggen
op uw iFit-account.
4. Rondleiding op het bedieningspaneel.
De eerste keer dat u de hellingtrainer aanzet,
leiden dialoogvensters op het scherm u door de
functies van het bedieningspaneel. Let op: Om de
rondleiding op een later tijdstip weer te zien, drukt
u op de profi eltoets rechtsonder op het scherm en
drukt u vervolgens op de toets Settings (instellin-
gen) en scrollt u vervolgens naar het deel How it
Works (hoe werkt het).
5. Controleer op fi rmware updates.
Druk eerst op de profi eltoets in de rechtsonder
op het scherm om het hoofdmenu van de instel-
lingen te selecteren. Selecteer vervolgens het
onderhoudsgedeelte. Druk vervolgens op de toets
Update om met gebruik van uw draadloze netwerk
op fi rmware updates te controleren. Zie stap 3 op
bladzijde 21 voor meer informatie.
6. Het hellingsysteem kalibreren.
Druk eerst op de profi eltoets. Selecteer vervol-
gens het hoofdmenu van de instellingen. Druk
dan op het onderhoudsgedeelte, drukt op de toets
Calibrate Incline (kalibreer helling) en vervolgens
op de toets Begin (beginnen) om het hellingsys-
teem te kalibreren. Zie stap 4 op bladzijde 21 voor
meer informatie.
Het bedieningspaneel is nu klaar zodat u met trainen
kunt beginnen. De volgende bladzijden geven uitleg
over de verschillende oefeningen en andere functies
die het bedieningspaneel biedt.
Voor gebruik van de handmatige modus, zie blad-
zijde 15. Voor gebruik van een kaartoefening, zie
bladzijde 17. Voor gebruik van een teken uw eigen
kaartoefening, zie bladzijde 18. Voor gebruik van
een afstand- of tijdsoefening, zie bladzijde 19.
Voor gebruik van het oefening-instellingenge-
deelte, zie bladzijde 20. Voor gebruik van het
apparaat-instellingengedeelte, zie bladzijde 20. Voor
gebruik van het onderhoudsgedeelte, zie bladzijde
21. Voor gebruik van de draadloze netwerkmodus,
zie bladzijde 22. Voor gebruik van het geluidssys-
teem, zie bladzijde 23. Voor het aansluiten van een
HDMI-kabel, zie bladzijde 23. Voor gebruik van de
tablethouder, zie bladzijde 23.
BELANGRIJK: Als er een stuk plastic op het
bedieningspaneel ligt, verwijder dan het plastic.
Draag alleen schone sportschoenen wanneer u de
hellingtrainer gebruikt om schade aan het loopvlak
te voorkomen. Bekijk bij de eerste keer dat u de
hellingtrainer gebruikt, de uitlijning van de band
en leg, indien nodig, de band in het midden (zie
bladzijde 26).
DE HANDMATIGE INSTELLING GEBRUIKEN
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HET APPARAAT INSCHAKELEN op bladzijde
14. Let op: het kan eventjes duren voordat het
bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
2. Kies het hoofdmenu.
Wanneer u het apparaat aan zet, zal het hoofdmenu
verschijnen nadat het bedieningspaneel is opge-
start. Druk op de pijl terug of de x op het scherm om
terug te keren naar het hoofdscherm, als u zich in
een oefening of het instellingenmenu bevindt.
3. Start de loopband en stel de snelheid bij.
Om de loopband te starten, drukt u op de toets
Manual Start (handmatige start) rechtsboven
op het scherm of op de toets Start op het bedie-
ningspaneel. De loopband zal beginnen te bewegen
met lage snelheid. U kunt tijdens het oefenen de
snelheid van de loopband naar wens veranderen
door op de snelheid-toenametoets of -afnametoets
te drukken. Steeds als u een van de toetsen indrukt
zal de snelheidsinstelling met kleine stapjes veran-
deren; indien u de toets ingedrukt houdt, verandert
de snelheidsinstelling steeds sneller.
15