Geleidbaarheid werking en methoden
7.3.1 Een Controlestandaard uitstellen
7.4 De geleidbaarheidsmethode instellen
64
6. Als "Fout controlestandaard" wordt weergegeven bevindt het
resultaat van de meting zich buiten de geaccepteerde limieten.
7. Als de acceptatiecriteria geen controlestandaardfouten
toestaan, worden alle resultaten weergegeven met het
-pictogram en worden opgeslagen met een vlag
CALIBRATIE ?
die een verdachte kalibratie aangeeft. Druk op de toets
onder Kalibreren en volg de stappen voor
BLAUW/LINKS
kalibratie.
Een herinnering Controlestandaard kan tot een later tijdstip worden
verplaatst. Deze optie wordt binnen de methode ingesteld om
supervisie van deze functie mogelijk te maken. Er kan een
wachtwoord vereist zijn om deze functie te wijzigen.
De Controlestandaard naar een later tijdstip verplaatsen:
1. Druk op de
-toets onder Verplaats.
UP
2. Kies met de
en
UP
DOWN
herinnering moet worden weergegeven.
3. Druk op de toets
GROEN/RECHTS
De Standaardherinnering verifiëren wordt na het verstrijken
van de ingestelde tijd opnieuw weergegeven.
Het menu Geleidbaarheidsmethode is beschikbaar via de toets
APPARAATOPTIES/PARAMETERMETHODEN
uitgeschakeld of als er een geldig wachtwoord is ingevoerd.
Om deze opties te wijzigen moet er een geleidbaarheidselektrode
op de meter zijn aangesloten.
Tabel 2
geeft een samenvatting van de menuopties voor
geleidbaarheidsmethoden. Deze opties hoeven niet te worden
gewijzigd als de standaardmethode wordt gebruikt. De submenu's
Huidige methode wijzigen en standaardinstellingen worden
behandeld in
paragraaf 7.5 op pagina
De HQ-serie meters beschikt over een standaardmethode voor
geleidbaarheid met instellingen voor meting, controlestandaard en
eenheden. De standaardinstellingen kunnen niet worden gewijzigd.
Om opties in te voeren die verschillen van de standaardinstellingen
moet een nieuwe methode worden aangemaakt, die vervolgens
wordt gewijzigd.
-toetsen wanneer de volgende
onder OK.
als Toegangsbeheer is
65.