5.0 WERKDIEPTE VERSTELLING.
De werkdiepte kan worden versteld als de machine is geheven, zie fig. 4. Draai de moeren één slag los
aan beide zijden van de machine. Draai vervolgens bout 3 in of uit. Elke omwenteling is 4 mm (0.160").
De sticker(2) aan de zijkant van de machine, geeft de diepte instelling aan. Als de juiste werkdiepte is
bereikt, draai dan de moeren 1 weer vast.
@ Verstel één zijde nooit meer dan 4 slagen. Compenseer eerst de andere zijde, voordat verder wordt
gegaan.
@ Een sleutel is bijgevoegd in de gereedschapskoker van de machine.
@ De diepte-instelling op de stickers geldt alleen wanneer pennen met 150 mm (6") lengte worden
gebruikt. Wanneer kortere pennen worden gebruikt, trek dan het lengte verschil ten opzichte van de
150 mm af van de waarde op de stickers.
@ Elke 100 uur moeten de spindel en de moer gereinigd worden en ingespoten worden met een dunne
niet vuil aantrekkende olie, om te voorkomen dat er vuil op de moer blijft zitten.
6.0 PENHOEK VERSTELLING.
Alle pennen kunnen gelijktijdig worden versteld met een centraal geplaatste hendel aan de zijkant van
de machine, zie fig. 5. Hef de machine boven de grond en los moeren 2 en 3 één slag aan beide zijden
van de machine. Verstel de hoek door de hendel te draaien. Op de sticker kan de hoek worden
afgelezen. Draai vervolgens de moeren weer vast.
@ Een hoek van 90 graden betekent nauwelijks wik. Dit is vereist voor holle pennen en wordt
geadviseerd voor de "needle" pennen.
@ Van op naar 75 graden betekent meer wik. Dit wordt geadviseerd voor massieve pennen en is
afhankelijk van de grond condities, de pen maat en de wensen van de klant.
10