6.1.3.1 Controle golflengte
6.1.3.2 Controle strooilicht
Met de test Controle golflengte controleert u de nauwkeurigheid
van de golflengte bij 807 nm.
1. Druk op Controle golflengte in het menu Optische Controles.
2. Plaats de adapter (A) voor rechthoekige kuvetten met een
inhoud van 10 mm in meetschacht 2 en plaats de monsterkuvet
(Neodym of BG20/2) in de adapter. Sluit de meetschacht. Druk
op Start.
3. Het resultaat wordt weergegeven en zal worden vergeleken
met de nominale/standaard (vermeld in het
kwaliteitscontrolecertificaat) gegevens van de monsterkuvette.
4. Druk op Annuleren om terug te keren in het menu Optische
Controles.
Met de test Strooilicht kunt u het strooilicht in het instrument meten
bij 340 nm.
1. Druk op Controle strooilicht in het menu Optische Controles.
2. Verwijder eventueel aanwezige (monster)kuvetten uit de
meetschacht.
3. Plaats de adapter (A) voor rechthoekige kuvetten met een
inhoud van 10 mm in meetschacht 2. Druk op Nul.
Uitgebreide bewerkingen
43