24V / eBUS
3.
Installeer de 24 V-kabel en de eBUS-kabel door de
linker trekontlastingen van de schakelkast.
4.
Installeer de 230 V-kabel door de rechter trekontlastin-
gen van de schakelkast.
6.12
Bedrading uitvoeren
Gevaar!
Levensgevaar door elektrische schok!
Op de netaansluitklemmen L1, L2, L3 en N is
continuspanning voorhanden:
▶
Schakel de stroomtoevoer uit.
▶
Controleer op spanningvrijheid.
▶
Beveilig de stroomtoevoer tegen opnieuw
inschakelen.
Gevaar!
Risico op lichamelijk letsel en materiële
schade door ondeskundige installatie!
Netspanning aan verkeerde klemmen en
stekkerklemmen kan de elektronica kapot
maken.
▶
Let op een deskundige scheiding van
netspanning en veiligheidslaagspanning.
▶
Sluit op de klemmen BUS, S20, S21, X41
geen netspanning aan.
▶
Sluit de netaansluitkabel uitsluitend op de
daarvoor gemarkeerde klemmen aan!
Aanwijzing
Aan de aansluitingen S20 en S21 is een veilig-
heidslaagspanning (SELV) aanwezig.
0020276047_03 Hydraulisch station Installatie- en onderhoudshandleiding
1.
230V
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10. Steek de stekker in de bijbehorende stekkerplaats van
11. Gebruik de snoerontlastingen (1).
Elektrische installatie 6
Aanwijzing
Als de functie blokkering energiebedrijf wordt ge-
bruikt, sluit dan aan de aansluiting S21 een po-
tentiaalvrij maakcontact aan met een schakelver-
mogen van 24 V/0,1 A. U moet de functie van de
aansluiting in de systeemthermostaat configu-
reren. (Bijv. als het contact wordt gesloten, dan
wordt de elektrische extra verwarming geblok-
keerd.)
Leid de voeler- resp. busleidingen door de achterkant
van het product in het product (→ Pagina 26).
Aanwijzing
De kabels moeten door de desbetreffende
kabeldoorvoer passen.
Leg aansluitkabels met netspanning en voeler- of bus-
leidingen vanaf een lengte van 10 m apart. Minimumaf-
stand laagspannings- en netspanningskabel bij kabel-
lengte > 10 m: 25 cm. Is dit niet mogelijk, gebruik dan
een afgeschermde kabel. Leg de afscherming eenzijdig
op de metaalplaat van de schakelkast van het product.
Verkort de aansluitkabels indien nodig.
30 mm
≤
Om kortsluitingen bij het per ongeluk loskomen van een
draad te vermijden, ontmantelt u de buitenste omhulling
van flexibele leidingen slechts maximaal 30 cm.
Zorg ervoor dat de isolatie van de binnenste draden
tijdens het ontmantelen van de buitenste omhulling niet
beschadigd wordt.
Isoleer de binnenste draden slechts zodanig dat goede,
stabiele verbindingen tot stand gebracht kunnen wor-
den.
Om kortsluitingen door losse draden te vermijden, dient
u de geïsoleerde einden van de draden van draadeind-
hulzen te voorzien.
Schroef de betreffende stekker aan de aansluitleiding.
Controleer of alle draden mechanische vast in de stek-
kerklemmen van de stekker zitten. Corrigeer evt.
de printplaat.
1
29