6 Elektrische installatie
X311
X310
1.
Installeer voor het product een eigen aardlekschakelaar
type B.
2.
Let op de aanwijzingen op de sticker op de schakelkast.
3.
Gebruik een 5-polige netaansluitkabel (laag tarief) met
een draaddoorsnede van 2,5 mm
bestendigheid van 90 °C. Gebruik een 3-polige netaan-
sluitkabel (hoog tarief) met een draaddoorsnede van
2
0,75 mm
en met een temperatuurbestendigheid van
90 °C.
–
Houd er rekening mee, dat standaard netaansluitka-
bels in de regel niet voldoende temperatuurbesten-
dig zijn. Houd er bij gebruik van een andere kabel
voor de vaste aansluiting dan de kabel die is mee-
geleverd, rekening mee, dat standaard netaansluit-
kabels in de regel niet voldoende temperatuurbe-
stendig zijn.
4.
Verwijder de kabelmantel bij de 5-polige kabel tot 70
mm, bij de 3-polige kabel tot 30 mm.
5.
Verwijder de draadbrug tussen de aansluitingen L1 en
L2.
6.
Sluit de netaansluitkabel, zoals weergegeven, aan.
7.
Neem de aanwijzingen voor de aansluiting van een
voorziening met 2 tarieven in acht zie (→ Pagina 25).
6.7
Stroomopname beperken
De mogelijkheid bestaat om het elektrische vermogen van
de hulpverwarming van het product en de compressor van
de buitenunit te beperken. Op het display van het product
kunt u het gewenste maximale vermogen instellen.
6.8
Kabelgebonden systeemregelaar installeren
1.
Sluit de eBUS-kabel van de systeemregelaar op de
eBUS-stekker van de schakelkast (→ Pagina 40) aan.
2.
Raadpleeg voor aanwijzingen over de montage de
handleiding van de systeemregelaar.
28
6.9
X300
1.
2.
2
en een temperatuur-
3.
6.10
1.
2.
3.
6.11
1.
2.
Installatie- en onderhoudshandleiding Hydraulisch station 0020276047_03
Draadloze systeemregelaar installeren
Breng de draadloze basis aan de schakelkast aan.
Monteer en installeer de systeemregelaar.
Raadpleeg voor de koppeling van draadloze basis en
systeemregelaar de handleiding van de systeemrege-
laar.
Schakelkast openen
Demonteer de voormantel. (→ Pagina 22)
C
B
Klap de schakelkast (1) naar voren.
Maak de vier clips (3) links en rechts uit de houders los.
Kabels leggen
Leid de sensor- resp. busleidingen in het product langs
de linker zijmantel.
Installeer aansluitleidingen met netspanning en sensor-
of busleidingen vanaf een lengte van 10 m apart. Mi-
nimumafstand laagspannings- en netspanningskabel
bij kabellengte > 10 m: 25 cm. Is dit niet mogelijk, ge-
bruik dan een afgeschermde kabel. Leg de afscherming
eenzijdig op de metaalplaat van de schakelkast van het
product.
A