Deltapilot M FMB50, FMB51, FMB52, FMB53 HART
5
Montage
5.1
Montagevoorwaarden
5.1.1
Algemene montage-instructies
• Instrumenten met G 1 1/2 schroefdraad:
Bij het inschroeven van het instrument in de tank, moet de vlakke afdichting op het
afdichtoppervlak van de procesaansluiting worden geplaatst. Om extra spanning op het
procesmembraan te voorkomen, mag het schroefdraad nooit worden afgedicht met hennep
of dergelijke materialen.
• Instrumenten met NPT-schroefdraad:
• Wikkel teflon-tape om het schroefdraad als afdichting.
• Zet het instrument alleen via de zeskant. Draai niet aan de behuizing.
• Zet het schroefdraad niet te vast. Max. aandraaimoment:
20 ... 30 Nm (14,75 ... 22,13 lbf ft)
• Voor de volgende procesaansluitingen is een aandraaimoment van max.
40 Nm (29,50 lbf ft) gespecificeerd:
• Schroefdraad ISO228 G1/2 (besteloptie "GRC" of "GRJ" of "G0J")
• Schroefdraad DIN13 M20 x 1,5 (besteloptie "G7J" of "G8J")
5.1.2
Montage sensormodules met PVDF-schroefdraad
WAARSCHUWING
L
Risico voor beschadiging van de procesaansluiting!
Gevaar voor lichamelijk letsel!
‣
Sensormodules met PVDF-schroefdraad moeten worden geïnstalleerd met de
meegeleverde montagebeugel!
WAARSCHUWING
L
Materiaalmoeheid door druk en temperatuur!
Risico voor lichamelijk letsel wanneer onderdelen barsten! De schroefdraad kan losraken bij
blootstelling aan hoge druk- en temperatuurbelastingen.
‣
De integriteit van de schroefdraad moet regelmatig worden gecontroleerd. Ook kan het
zijn, dat het schroefdraad moet worden nagedraaid met het maximale aandraaimoment
van 7 Nm (5,16 lbf ft). Gebruik van teflontape wordt geadviseerd bij het afdichten van het
½" NPT-schroefdraad.
5.2
Montage van het instrument
5.2.1
Algemene montage-instructies
LET OP
Schade aan het instrument!
Wanneer een verwarmd instrument wordt afgekoeld tijdens een reinigingsproces (bijv. door
koud water), ontstaat gedurende korte tijd een vacuüm waardoor vocht de sensor kan
binnendringen via de drukcompensatie (1).
‣
Monteer het instrument als volgt.
Endress+Hauser
Montage
7