Deltapilot M FMB50, FMB51, FMB52, FMB53 HART
8.2
Configuratie drukmeting
8.2.1
Kalibratie zonder referentiedruk (droge kalibratie)
Voorbeeld:
In dit voorbeeld wordt een instrument met een 400 mbar (6 psi) sensor geconfigureerd voor
het 0 ... +300 mbar (0 ... 4,5 psi) meetbereik, dus de 4 mA-waarde en de 20 mA-waarde
worden toegekend aan respectievelijk de 0 mbar en 300 mbar (4,5 psi).
Voorwaarde:
Dit is een theoretische kalibratie, d.w.z. de drukwaarden voor het aanvangs- en
eindwaardebereik zijn bekend.
Vanwege de inbouwpositie van het instrument, kunnen drukverschuivingen in de
meetwaarde aanwezig zijn, d.w.z. de meetwaarde is niet nul in drukloze toestand. Voor
informatie over het uitvoeren van de positie-instelling, zie → 24.
A
Zie tabel stap 3.
B
Zie tabel stap 4.
Endress+Hauser
I
[mA]
20
B
4
A
0
p
300
[mbar]
Inbedrijfname
A0031032
27