Vaktermen
Voor d e inst allateur
Vakter m en
Nachtstandtemperatuur
Temperatuur waarop het verwarmings-
circuit buiten de verwarmingstijden,
bijv. 's nachts of in energiezuinig be-
drijf, wordt geregeld.
Opwarmoptimalisering
Bepaalt de vervroeging van het tijdstip
van verwarmen. De berekening gebeurt
afhankelijk van de buitentemperatuur of
de op dat moment heersende kamer-
temperatuur. Zo wordt gewaarborgd
dat de verwarmde kamers op de in-
schakeltijdstippen van de verwar-
mingstijden hun ingestelde temperatuur
hebben bereikt. (Alleen indien nacht-
stand ≥ 6 uur.)
Buitentemperatuurvertraging
Bij een zware constructie van het ge-
bouw (dikke muren) moet een hoge
vertraging (3 uur) worden gekozen om-
dat een verandering van de buitentem-
peratuur een vertraagd effect heeft op
de kamertemperatuur. Bij een lichte
constructie dient de vertraging 0 te
worden ingesteld.
28
Eenmalig warm water
Eenmalig opwarmen van het warmwa-
terreservoir, bijv. om tijdens de nacht-
stand te douchen.
EEPROM-check
Controleert om de 10 minuten of de in-
stelwaarden van de regelaar binnen de
aangegeven grenzen liggen. Als een
waarde buiten de grenzen ligt, dan
wordt deze vervangen door de bijbeho-
rende standaardwaarde. De overschrij-
ding van het bereik wordt aangegeven
door een knipperend E en het storings-
nummer 81.
Controleer in dat geval de belangrijke
instelwaarden van de regelaar. E dooft
na een herstart van de thermostaat
(RESET).
Vorstbeveiligingsschakeling
Schakelt bij het bereiken van de vorst-
beveiligingstemperatuur de circulatie-
pompen in (inschakeltemperatuur op
parameterniveau). Als de vorstbeveili-
ging werkt, wordt de ingestelde ka-
mertemperatuur voor alle verwar-
mingscircuits op 5°C en de ingestelde
warmwatertemperatuur op 10°C gere-
Voor de installateur
geld.
Verwarmingscurve
De steilheid van de verwarmingscurve
geeft aan met hoeveel graden de wa-
tertoevoertemperatuur verandert als de
buitentemperatuur met 1 K stijgt of
daalt.
Verwarmingsprogramma
Voor elk verwarmingscircuit zijn 2 ver-
warmingsprogramma's mogelijk.
Elk verwarmingsprogramma is samen-
gesteld uit maximaal 3 verwarmingstij-
den voor elke dag. Verwarmingstijden
worden bepaald door schakeltijdparen
(in- en uitschakeltijd). Zo kunnen twee
verschillende verwarmingsprofielen
worden opgeslagen (vakantie/werktijd,
vroege/late dienst).
Het selecteren van de verwarmings-
programma's gebeurt via de parame-
ters 03 en 06 van het verwarmingspro-
gramma-niveau.
Verder kan er telkens een tijdprogram-
ma voor de warmwaterbereiding (07)
en de circulatiepomp (08) worden ge-
programmeerd. Deze programma's be-
vatten elk twee vrijgavetijden voor elke
dag. De circulatiepomp kan bovendien