Tips voor het plaatsen van het apparaat
Klimaatklasse
Het apparaat is bestemd voor een be-
paalde klimaatklasse (kamertempera-
tuur), waarvan de grenzen moeten wor-
den aangehouden. De klimaatklasse
wordt vermeld op het typeplaatje in het
apparaat.
Klimaatklasse
SN
N
ST
T
Een te lage kamertemperatuur heeft tot
gevolg dat de compressor gedurende
lange tijd niet werkt. Dit kan tot hogere
temperaturen in het apparaat leiden,
waardoor schade kan ontstaan.
Luchttoevoer en luchtafvoer
De lucht op de achterwand van het
koelapparaat wordt warm.
De ventilatieopeningen mogen
niet worden afgedekt of geblokkeerd,
zodat de luchttoevoer en luchtafvoer
probleemloos verloopt. Bovendien
moeten ze regelmatig stofvrij worden
gemaakt.
88
Kamertempera-
tuur
+10 tot +32 °C
+16 tot +32 °C
+16 tot +38 °C
+16 tot +43 °C
De meegeleverde afstandhou-
ders monteren
Om het geclaimde energieverbruik te
bereiken en condensvorming bij hoge
omgevingstemperatuur te vermijden,
dient u de wandafstandhouders te ge-
bruiken. Als deze worden gemonteerd,
staat het apparaat ca. 15 mm verder
van de muur af en is het energiever-
bruik van dit apparaat zoals aangege-
ven. Wanneer de wandafstandhouders
niet worden gebruikt, heeft dat geen
invloed op de werking van het appa-
raat, maar gaat het energieverbruik
iets omhoog.
Monteer de wandafstandhouders op
de achterkant van het apparaat links
en rechts onder.