2.2.7 Gas
RXA-A9, RXM-R9, ARXM-R9
R32 Split-systeemairconditioners
4P519439-12W – 2022.11
VOORZICHTIG
▪
Bij het aansluiten van de voeding: sluit eerst de aardingskabel aan vóór de
stroomvoerende draden worden aangesloten.
▪
Bij het losmaken van de voeding: maak eerst de stroomvoerende draden los vóór
de aarding wordt losgemaakt.
▪
De lengte van de geleiders tussen de trekontlasting van de voedingskabel en de
klemmenstrook MOET zodanig zijn dat de stroomvoerende geleiders strak zitten
vóór de aardingsgeleider voor het geval dat de voedingskabel wordt losgetrokken
van de trekontlasting.
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen bij het leggen van voedingsbedrading:
▪
Sluit GEEN bedrading van verschillende diktes aan op de klemmenstrook voor de
voeding (speling in de voedingsbedrading kan abnormale hitte veroorzaken).
▪
Bij het aansluiten van bedrading met dezelfde dikte, volgt u de aanwijzingen in de
bovenstaande afbeelding.
▪
Gebruik de aangewezen voedingsdraad en sluit deze stevig aan, borg ze
vervolgens zodat er van buiten geen druk op het klemmenbord kan worden
uitgeoefend.
▪
Gebruik een passende schroevendraaien voor het vastdraaien van de schroeven
van de klemmen. Met een schroevendraaier met kleine kop beschadigt u de
schroefkop waardoor u de schroef niet goed meer vast kunt draaien.
▪
Als u de schroeven van de klemmen te vast draait kunt u ze breken.
Leg de stroomkabels op minstens 1 meter afstand van televisietoestellen en radio's
om storingen te voorkomen. Afhankelijk van de radiogolven volstaat een afstand
van 1 meter soms NIET.
OPMERKING
ALLEEN van toepassing als de elektrische voeding driefasig is en de compressor een
AAN/UIT-startmethode heeft.
Als een fase zich na een tijdelijke stroomondervbreking kan omkeren en de
stroomtoevoer gaat AAN en UIT terwijl het systeem in bedrijf is, installeer dan
plaatselijk een beveiligingscircuit tegen faseomkering. Door het systeem in
omgekeerde fase te laten draaien, kunnen de compressor en andere onderdelen stuk
gaan.
De gasboiler is standaard ingesteld voor:
▪
het gastype vermeld op het identificatieplaatje,
▪
de gasdruk vermeld op het identificatieplaatje.
Laat de unit ALLEEN werken als het gastype en de gasdruk overeenstemmen met
deze vermeld op de identificatieplaatjes.
De gasinstallatie en het aanpassen van de gasinstallatie MOETEN uitgevoerd
worden:
▪
door voor dit soort werk bevoegd personeel,
▪
conform de geldende voorschriften voor gasinstallaties,
2
Algemene veiligheidsmaatregelen
|
Uitgebreide handleiding voor de installateur
15