Lage-tonenfilter (ingebouwde microfoon)
Voer de onderstaande procedure uit om het lage-tonenfilter in te
schakelen voor de ingebouwde microfoon.
1 Druk op de MENU-knop.
2 Open het submenu [Ingeb. mic met laagfilter].
[¡ Audio-instelling] > [2] > [Ingeb. mic met laagfilter]
3 Selecteer de gewenste optie en raak vervolgens [X] aan.
Opties
[
Low Cut 2]: Om het achtergrondgeluid van wind te verminderen als u buitenopnamen maakt in een omgeving
met veel wind (bijvoorbeeld op een strand of dicht in de buurt van gebouwen). Houd er rekening
mee dat samen met het geluid van de wind, bepaalde andere geluiden met een lage frequentie ook
worden onderdrukt.
[
Low Cut 1]: Om voornamelijk menselijke stemmen op te nemen.
[j Uit]:
Om audio onder gebruikelijke omstandigheden op te nemen.
De gevoeligheid van de microfoon instellen
(ingebouwde microfoon)
1 Druk op de MENU-knop.
2 Open het submenu [Gevoeligheid ingeb. mic].
[¡ Audio-instelling] > [3] > [Gevoeligheid ingeb. mic]
3 Selecteer de gewenste optie en raak vervolgens [X] aan.
Opties
[h Normaal]: Om audio onder gebruikelijke omstandigheden op te nemen.
[
Sterk]:
Om audio op te nemen met een hoger volume.
Audio controleren met een koptelefoon
Op het ×-aansluitpunt (koptelefoon) kunt u een koptelefoon
aansluiten met een ∅ 3,5 mm stereo-miniplug om de
opgenomen audio te controleren.
Inhoudsopgave
×-aansluitpunt (koptelefoon)
Menu's
Audio opnemen
[¡ Audio-instelling]
[2]
[Ingeb.
mic met laagfilter]
[j Uit]
[¡ Audio-instelling]
[3]
[Gevoeligheid ingeb. mic]
[h Normaal]
Index
93