Download Print deze pagina

Canon XC15 Gebruiksaanwijzing pagina 146

Advertenties

Problemen oplossen
Problemen oplossen
Loop eerst door de lijst hieronder wanneer u problemen ondervindt bij het gebruik van uw camcorder. Neem
contact op met uw dealer of een Canon Service Center als het probleem aanhoudt.
146
Stroombron
De camcorder kan niet worden ingeschakeld of schakelt zichzelf uit.
- De accu is leeg. Vervang de accu of laad deze op.
- Verwijder de accu en sluit deze opnieuw goed aan.
Ik kan de accu niet opladen.
- Zorg ervoor dat de camcorder uit staat, zodat u met opladen kunt beginnen.
- De temperatuur van de accu ligt buiten het werkbereik (circa 0–40 °C). Verwijder de accu, verwarm de accu of laat
deze afkoelen, en probeer daarna de accu opnieuw op te laden.
- Laad de accu op bij temperaturen tussen circa 0 °C en 40 °C.
- De accu is defect. Vervang de accu.
- De camcorder kan niet met de aangesloten accu communiceren. Niet-originele Canon-accu's kunt u met deze
camcorder niet opladen.
- Als u wel een originele Canon-accu gebruikt, kan er een probleem zijn met de camcorder of accu. Neem contact op
met een Canon Service Center.
- De accu LP-E6 van Canon kan niet worden opgeladen. Controleer het label aan de
onderkant van de accu en controleer of dit een accu LP-E6N is.
De netadapter produceert geluid.
- Een zacht geluid is hoorbaar als de netadapter op een stopcontact wordt aangesloten.
Dit is normaal en duidt niet op een storing.
De accu is zelfs bij normale temperaturen snel leeg.
- De accu heeft het einde van zijn levensduur bereikt. Schaf een nieuwe accu aan.
Opname
Als ik op de START/STOP-knop druk, wordt niet begonnen met de opname.
- U kunt geen opnamen maken terwijl de camcorder eerdere opnamen wegschrijft naar een opnamemedium (terwijl
de ACCESS-indicator brandt of knippert). Wacht totdat de camcorder klaar is.
- Het opnamemedium is vol of deze bevat al 999 films (het maximaal toegestane aantal films). Verwijder een aantal
opnamen (A 116) of initialiseer het opnamemedium (A 38) om ruimte vrij te maken.
Het punt waar de START/STOP-knop werd ingedrukt, komt niet overeen met het begin/einde van de opname.
- Er is een kleine vertraging tussen het moment waarop u de knop indrukt en het daadwerkelijke begin/einde van de
opname. Dit is normaal en duidt niet op een storing.
De camcorder stelt niet scherp.
- De camcorder kan met autofocus mogelijk niet scherpstellen op bepaalde onderwerpen. Stel handmatig scherp
(A 76).
- De zoekereenheid wordt niet ingesteld. Gebruik de oogcorrectieregelaar om de zoeker correct in te stellen (A 23).
- De lens is vuil. Maak de lens schoon (A 158).
Het beeld ziet er enigszins gekromd uit als een onderwerp snel voorbij de lens flitst.
- Dit is een verschijnsel dat kenmerkend is voor CMOS-beeldsensors. Als een onderwerp zeer snel langs de voorzijde
van de camcorder beweegt, kan het beeld er enigszins gekromd uitzien. Dit is normaal en duidt niet op een storing.
Inhoudsopgave
Menu's
Modelnummer
Index

Advertenties

loading