Banden plakken
Als uw band leeg loopt, controleer dan eerst of het ventiel stuk
is. Dat doet u door de ventielopening wat te bevochtigen. Als er
blaasjes ontstaan, dan is het ventiel lek. Dat kan veroorzaakt zijn
doordat er wat vuil onder het ventiel is gekomen. Als het ventiel
na reiniging blijft lekken, dan moet het vervangen worden. Is
74
het ventiel in orde, maar blijft de band leeg lopen, dan zit er
helaas een lek in. Met het juiste reparatiemateriaal, zoals de
Gazelle-bandenreparatieset (afb. 74) is dat in negen stappen zo
verholpen.
Controleer de buitenband. Misschien ziet u een spijker of
bijvoorbeeld een stuk glas zitten. U weet dan waar het lek zit. Zet
uw fiets op de kop. Let er daarbij op dat u het stuur en het zadel
niet beschadigt. Verwijder vervolgens het ventiel en de velgmoer.
Druk de rand van de buitenband naar het midden van de velg
75
(afb. 75) en druk de eerste bandenlichter tussen de buitenband
en de velg (afb. 76). Let u er daarbij op dat de binnenband niet
bekneld raakt, anders heeft u er een lek bij. Op ongeveer een
handbreedte afstand van de eerste bandenlichter plaatst u de
tweede bandenlichter tussen de buitenband en de velg. De
derde bandenlichter plaatst u wederom op een handbreedte van
de tweede. De tweede zal er in de regel tussenuit vallen. Als u die
dan weer naast de derde plaatst, kunt u de buitenband vrijmaken
van de velg.
Druk nu de ventielhouder naar buiten, en haal de binnenband
76
uit de buitenband (afb. 77). Breng dan het ventiel weer aan en
pomp de band op. Als er een groot gat in de band zit, dan zult
u de lucht onmiddellijk horen ontsnappen. Een klein lek kunt u
opsporen door de band in een bak water te houden (afb. 78).
Als u het lek heeft gevonden markeer dan de plek op de band
met een balpen. Daarna kunt u de band helemaal leeg laten
lopen en afdrogen. Met een stukje schuurlinnen maakt u de plek
rond het gat goed schoon. Smeer er vervolgens een niet al te
dikke laag solutie op, en laat deze enkele minuten, volgens de
77
34
gebruiksaanwijzing, drogen. Vervolgens kunt u er een plakker op
plakken. Deze moet u stevig op de band drukken (afb. 79).
Om te controleren of het lek gedicht is, kunt u de band weer
oppompen en door het water halen. Is het lek verholpen, leg dan
de band weer op de velg. Let er ook op dat het velglint goed in het
midden ligt, want dat beschermt de binnenband tegen de spaken.
Steek het ventielhouder weer door het gat, draai de ventielmoer
aan en pomp een beetje lucht in de band. Controleer nu
voorzichtig de binnenkant van de buitenband op scherpe delen
die lekkage kunnen veroorzaken. Als u langzaam aan het wiel blijft
draaien, kunt u de binnenband gemakkelijk om het wiel en in de
buitenband stoppen.
Vervolgens kunt u de buitenband vanaf het ventiel weer om de
velg leggen. Houd de ventielhouder zoveel mogelijk naar binnen
gedrukt, dat zorgt ervoor dat de binnenband mooi op zijn plaats
komt te liggen. Met kantelende polsen kunt u zodoende de hele
buitenband weer over de velg heen drukken. Dat kan overigens
behoorlijk wat kracht vergen. Maar laat u niet verleiden om het
laatste stukje met de bandenlichter te doen. De kans is groot dat
u daarbij de binnenband lek prikt, en dan kunt u weer van voor af
aan beginnen. Controleer ook of de binnenband toch niet ergens
beklemd zit tussen de velg en de buitenband. Is dat niet het geval,
draai dan de ventielmoer stevig vast, en pomp de band op. Tot
slot hoeft u alleen nog maar het stofdopje weer op het ventiel te
draaien, en u kunt weer op pad.
Voorwiel uitnemen
De meer sportieve fietsen zijn vaak uitgerust met zogenaamde
uitval- of quickrelease snelsluitingen. Deze zorgt ervoor dat u op
een zeer eenvoudige wijze de wielen uit de fiets kunt nemen.
Als u de hendel van de spanner overhaalt, en de voornaaf uitval-
beveiliging verwijdert, dan valt het wiel er namelijk vanzelf uit.
V-brake remmen (afb. 80) moeten geopend worden bij demontage
van voor- en achterwiel. Als u het wiel er vervolgens weer in wilt
zetten, let er dan op dat de spanknop voldoende spanning heeft.
Daarmee voorkomt u dat het wiel uit de vork los kan raken.
Meer hierover leest u in het hoofdstuk "Onderhoud en controle",
op pagina 27 en 28.
78
79
80
35