• Laat het apparaat op kamertemperatuur komen, voordat
u met de meting begint. Als de bloeddrukmeter rond de
maximale of minimale opslag- en transporttemperatuur is op-
geslagen en in een omgeving met een temperatuur van 20 °C
wordt gebracht, wordt aanbevolen om ca. 2 uur te wachten
alvorens het apparaat te gebruiken.
• Laat het apparaat niet vallen.
• Gebruik het apparaat niet in de buurt van sterke elektromag-
netische velden en houd het uit de buurt van radioapparatuur
of mobiele telefoons.
• Als het apparaat langere tijd niet wordt gebruikt, adviseren
wij u de batterijen uit het apparaat te halen.
• Zorg ervoor dat de manchetslang niet bekneld raakt of
samengedrukt of geknikt wordt.
Maatregelen met betrekking tot het gebruik van batterijen
• Als vloeistof uit een batterijcel in aanraking komt met de
huid of de ogen, moet u de betreffende plek met water
spoelen en een arts raadplegen.
• Gevaar voor inslikken! Kleine kinderen kunnen batteri-
jen inslikken, met verstikking als gevolg. Bewaar batter-
ijen daarom buiten bereik van kleine kinderen!
• Explosiegevaar! Werp batterijen niet in vuur.
• Als er een batterij is gaan lekken, moet u veiligheid-
shandschoenen aantrekken en het batterijvak met een
droge doek reinigen.
• Haal batterijen niet uit elkaar, open ze niet en hak ze
niet in stukken.
• Neem de aanduiding van de polariteit (plus (+) en min
(-)) in acht.
• Bescherm batterijen tegen overmatige hitte.
• Batterijen mogen niet worden opgeladen en niet
worden kortgesloten.
• Haal de batterijen uit het batterijvak als u het apparaat
langere tijd niet gebruikt.
• Gebruik alleen hetzelfde of een gelijkwaardig type bat-
terij.
• Vervang altijd alle batterijen tegelijk.
• Gebruik geen accu's!
Aanwijzingen met betrekking tot elektromagnetische
compatibiliteit
• Het apparaat is geschikt voor gebruik in alle omgevingen die
in deze gebruiksaanwijzing worden vermeld, waaronder de
thuisomgeving.
• Het apparaat kan bij de aanwezigheid van elektromag-
netische storingen mogelijk slechts beperkt worden gebruikt.
Als gevolg daarvan kunnen bijv. foutmeldingen ontstaan of
kan het display/apparaat uitvallen.
• Het gebruik van dit apparaat direct naast andere apparaten
of opgestapeld met andere apparaten moet worden ver-
meden, omdat dit een onjuiste werking tot gevolg kan
hebben. Als gebruik op de hiervoor beschreven wijze
noodzakelijk is, moeten dit apparaat en de andere apparaten
in de gaten worden gehouden om er zeker van te zijn dat ze
correct werken.
6