Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen
07. Rookgasschuif of -klep (indien aan-
wezig) openen.
08. Controleren of de reinigingsopening
op de rookgasafvoer gesloten is.
09. Afsluitkleppen van de olieleidingen
(op tank en filter) of gasafsluitkraan
openen.
10. Hoofdschakelaar, schakelaar voor
de voedingswaterpomp en bedrijfs-
schakelaar voor de brander in deze
volgorde inschakelen.
Bedrijfsvoorschriften van de
branderfabrikant
11. Ketel op laag vermogen (brander
met trap 1 of deellast) in bedrijf stel-
len en langzaam op de voorziene
werkdruk brengen.
12. Na het bereiken van de gewenste
werkdruk de stoomklep langzaam
openen.
13. Pas dan de volledige belasting van
de brander vrijgeven.
Voltooiingindicatie
Binnen 4 weken na de eerste inbedrijf-
stelling van de stookinstallatie is de
gebruiker verplicht deze bij de plaatse-
lijke schoorsteenveger aan te geven.
10
(vervolg)
14. Tijdens het opstoken alle regel- en
veiligheidsinrichtingen op werking
controleren.
15. Druk- en temperatuurmeters obser-
veren.
16. Afsluitingen op dichtheid controle-
ren en eventueel natrekken.
17. Na ca. 50 bedrijfsuren keteldeur en
reinigingsdeksel op dichtheid con-
troleren en schroeven natrekken.
Opmerking
Wij adviseren de ketel zonder onderbre-
king met de benodigde werkdruk te
gebruiken. Ook als langere tijd geen
warmteafname plaatsvindt, is handha-
ving van de druk voor de ketel niet scha-
delijk. Bij een installatie die uit meerdere
ketels bestaat en waarvan er één per-
manent als reserveketel is bedoeld,
moet een bedrijfsomschakeling slechts
over een langere periode, bijv. naar aan-
leiding van de jaarlijks vereiste revisie
van de gehele installatie, plaatsvinden.